1.3Het voor de rechtsoverwegingen van belang zijnde Europese normatieve kader.
Verordening (EEG) Nr. 3665/87 van de Commissie van 27 november 1987 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwprodukten trad, behoudens een hier niet ter zake dienende uitzondering, in werking op 1 januari 1988 (verder onder meer: Verordening 3665/87). Die Verordening bevat geen bepalingen die verjaring betreffen.
Artikel 51, eerste lid, van Verordening (EG) Nr. 800/1999 van de Commissie van
15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor Landbouwproducten (hierna: Verordening 800/1999) luidde, ten tijde en voor zover van belang, als volgt:
"Wanneer wordt vastgesteld dat een exporteur, in het kader van het toekennen van restitutie, een hogere uitvoerrestitutie heeft gevraagd dan de geldende, is de
verschuldigde restitutie voor de betreffende uitvoer gelijk aan de voor de werkelijke uitvoer geldende restitutie, verminderd met een bedrag dat gelijk is aan:
a) de helft van het verschil tussen de gevraagde restitutie en de geldende restitutie voor het daadwerkelijk uitgevoerde product;
b) het dubbele van het verschil tussen de gevraagde restitutie en de geldende restitutie, indien de exporteur opzettelijk onjuiste gegevens heeft verstrekt."
Artikel 52 van die Verordening luidde als volgt:
"1. Onverminderd de verplichting tot betaling van het negatieve bedrag als bedoeld in artikel 51, lid 4, is de begunstigde verplicht, indien een restitutie ten onrechte is betaald, de ten onrechte ontvangen bedragen terug te betalen, waaronder begrepen de overeenkomstig artikel 51, lid 1, geldende sanctiebedragen, vermeerderd met een rente over het tussen de betaling en de terugbetaling verstreken tijdvak. […]
[…]
4. De in lid 1 bedoelde verplichting tot terugbetaling is niet van toepassing:
a) […], of
b) indien tussen de dag waarop het definitieve besluit tot toekenning van de restitutie ter kennis van de begunstigde is gebracht, en de dag waarop een nationale of communautaire autoriteit de begunstigde voor het eerst heeft ingelicht over het feit dat de betrokken betaling niet verschuldigd was, meer dan vier jaar is verstreken. Deze bepaling is alleen van toepassing indien de begunstigde te goeder trouw heeft gehandeld. […]"
Artikel 54 van die Verordening luidde als volgt:
"1. Verordening (EEG) nr. 3665/87 wordt ingetrokken.
Zij blijft evenwel van toepassing
- op de uitvoer waarvoor de aangifte ten uitvoer vóór het van toepassing worden van deze verordening is aanvaard,
en
- in geval van toepassing van Verordening (EEG) nr. 565/80, op de uitvoer waarvoor de betalingsaangifte vóór het van toepassing worden van de onderhavige verordening is aanvaard.
2. In alle besluiten van de Gemeenschap waarin naar de Verordeningen (EEG) nr. 1041/67, (EEG) nr. 192/75, (EEG) nr. 2730/79, (EEG) nr. 798/80, (EEG)
nr. 2570/84, (EEG) nr. 2158/87 en (EEG) nr. 3665/87 of naar bepaalde artikelen van die verordeningen wordt verwezen, moet deze verwijzing worden beschouwd als een verwijzing naar deze verordening of de overeenkomstige artikelen van deze verordening.(…)"
Artikel 55 van die Verordening luidde als volgt:
"Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 1999."
Artikel 48, eerste lid en tweede lid, van Verordening (EG) nr. 612/2009 van de Commissie van 7 juli 2009 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (verder onder meer: Verordening 612/2009), luiden, voor zover hier van belang, als volgt:
"1. Wanneer wordt vastgesteld dat een exporteur, in het kader van het toekennen van restitutie, een hogere uitvoerrestitutie heeft gevraagd dan de geldende, is de verschuldigde restitutie voor de betreffende uitvoer gelijk aan de voor de werkelijke uitvoer geldende restitutie, verminderd met een bedrag dat gelijk is aan:
a) de helft van het verschil tussen de gevraagde restitutie en de geldende restitutie voor het daadwerkelijk uitgevoerde product;
b) het dubbele van het verschil tussen de gevraagde restitutie en de geldende restitutie, indien de exporteur opzettelijk onjuiste gegevens heeft verstrekt.
2. Onverminderd artikel 9, tweede alinea, wordt, wanneer wordt geconstateerd dat niet aan de op grond van artikel 9 geldende verplichting inzake vermelding van de restitutievoet is voldaan, ervan uitgegaan dat de vermelde restitutievoet gelijk is aan nul. Indien het uitvoerrestitutiebedrag dat aan de hand van de op grond van artikel 9 meegedeelde informatie is berekend, lager is dan het toegepaste bedrag, is de voor de betrokken uitvoer verschuldigde restitutie gelijk aan de restitutie die geldt voor de daadwerkelijk uitgevoerde producten, verminderd met:
a) 10% van het verschil tussen de berekende restitutie en de voor het daadwerkelijk uitgevoerde product geldende restitutie, indien het verschil meer dan 1000 EUR bedraagt;
b) 100% van het verschil tussen de berekende restitutie en de voor het daadwerkelijk uitgevoerde product geldende restitutie, indien de exporteur heeft aangegeven dat de restitutie minder dan 1 000 EUR zou bedragen maar de werkelijk geldende restitutie meer dan 10.000 EUR bedraagt;
c) 200% van het verschil tussen de berekende restitutie en de geldende restitutie, indien de exporteur opzettelijk onjuiste gegevens heeft verstrekt.
De eerste alinea is niet van toepassing indien de exporteur ten genoegen van de bevoegde autoriteiten aantoont dat de in die alinea bedoelde situatie is toe te schrijven aan overmacht of aan een duidelijke vergissing of, in voorkomend geval, dat zij gebaseerd was op correcte informatie met betrekking tot vorige betalingen.
De eerste alinea is niet van toepassing indien sancties op basis van dezelfde elementen op grond waarvan het recht op de uitvoerrestituties is vastgesteld, worden toegepast ingevolge lid 1. (…)"
Artikel 49 van die Verordening luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
"1. Onverminderd de verplichting tot betaling van het negatieve bedrag als bedoeld in artikel 48, lid 5, is de begunstigde verplicht, indien een restitutie ten onrechte is betaald, de ten onrechte ontvangen bedragen terug te betalen, waaronder begrepen de overeenkomstig artikel 48, lid 1, geldende sanctiebedragen, vermeerderd met een rente over het tussen de betaling en de terugbetaling verstreken tijdvak. (…)
2.(…)
3.(…)
4. De in lid 1 bedoelde verplichting tot terugbetaling is niet van toepassing:
a) (…)
b) indien tussen de dag waarop het definitieve besluit tot toekenning van de restitutie ter kennis van de begunstigde is gebracht, en de dag waarop een nationale of communautaire autoriteit de begunstigde voor het eerst heeft ingelicht over het feit dat de betrokken betaling niet verschuldigd was, meer dan vier jaar is verstreken. Deze bepaling is alleen van toepassing indien de begunstigde te goeder trouw heeft gehandeld. (…)"
Artikel 51 van die Verordening luidt als volgt:
"Verordening (EG) nr. 800/1999 wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage XX."
Artikel 52 van die Verordening luidt als volgt:
"Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het
Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 juli 2009
(…).
Deze Verordening is op 21 juli 2009 in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt en derhalve op 6 augustus 2009 in werking getreden."
Artikel 1, van Verordening 2988/95 luidt:
"1. Met het oog op de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen wordt een algemene regeling inzake homogene controles en administratieve maatregelen en sancties met betrekking tot onregelmatigheden ten aanzien van het Gemeenschapsrecht aangenomen.
2. Onder onregelmatigheid wordt elke inbreuk op het Gemeenschapsrecht verstaan die bestaat in een handeling of een nalaten van een marktdeelnemer waardoor de algemene begroting van de Gemeenschappen of de door de Gemeenschappen beheerde begrotingen worden of zouden kunnen worden benadeeld, hetzij door de vermindering
of het achterwege blijven van ontvangsten uit de eigen middelen, die rechtstreeks voor rekening van de Gemeenschappen worden geïnd, hetzij door een onverschuldigde
uitgave."
Artikel 3 van die Verordening luidt:
"1. De verjaringstermijn van de vervolging bedraagt vier jaar vanaf de datum waarop de in artikel 1, lid 1, bedoelde onregelmatigheid is begaan. De sectoriële regelingen kunnen echter een kortere termijn bepalen, die niet minder dan drie jaar mag bedragen.
Voor voortdurende of voortgezette onregelmatigheden gaat de verjaringstermijn in op de dag waarop de onregelmatigheid is geëindigd. Bij meerjarige programma's loopt de verjaringstermijn in elk geval tot de dag waarop het programma definitief wordt afgesloten.
De verjaring van de vervolging wordt gestuit door elke onderzoekshandeling of daad van vervolging van de onregelmatigheid door de bevoegde autoriteit, mits deze de betrokkene ter kennis is gebracht. Na de stuiting vangt een nieuwe verjaringstermijn aan.
De verjaring treedt echter in ieder geval in na verloop van een termijn die het dubbele bedraagt van de verjaringstermijn indien de bevoegde autoriteit binnen deze termijn geen sanctie heeft opgelegd, behoudens in geval van schorsing van de administratieve procedure overeenkomstig artikel 6, lid 1.
2. Het recht tot uitvoering van het besluit waarbij een administratieve sanctie wordt opgelegd, vervalt na drie jaar. Deze termijn vangt aan op de dag waarop het besluit definitief wordt.
De stuiting en de schorsing van deze termijn worden door het toepasselijke nationale recht geregeld.
3. Het staat de Lid-Staten vrij langere termijnen toe te passen dan de in de leden 1 en 2 bepaalde. (…)”
Artikel 5 van die Verordening luidt:
“1. Opzettelijk of uit nalatigheid begane onregelmatigheden kunnen tot de volgende administratieve sancties leiden:
a) betaling van een administratieve boete;
b) betaling van een bedrag dat groter is dan de wederrechtelijk ontvangen of ontdoken bedragen, eventueel vermeerderd met rente ; dit extra bedrag, dat wordt vastgesteld op grond van een in de specifieke regelingen vast te stellen percentage, mag niet hoger liggen dan het niveau dat strikt noodzakelijk is om er een afschrikkend karakter aan te verlenen; (…)"