ECLI:NL:CBB:2016:427
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vaststelling van de melkveefosfaatreferentie na bedrijfsoverdracht
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 15 december 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant en de staatssecretaris van Economische Zaken over de vaststelling van de melkveefosfaatreferentie (MVFR). De appellant, die in 2013 geen melkvee hield en 1,45 hectare landbouwgrond bezat, heeft eind 2013 een agrarisch bedrijf met melkvee overgenomen, dat meer dan 42 hectare landbouwgrond omvatte. De staatssecretaris heeft bij besluit van 11 november 2015 de MVFR van de appellant vastgesteld op 0 kg fosfaat, wat door de appellant werd bestreden. Het bestreden besluit, dat het bezwaar van de appellant ongegrond verklaarde, volgde op een verzoek om nadere informatie van het College en een zitting waar de appellant niet aanwezig was.
De appellant betwistte de berekening van de MVFR, waarbij de staatssecretaris de percelen van het overgenomen bedrijf had betrokken. De appellant stelde dat grond die na 1 november 2013 was gekocht niet meer meetelt en dat hij daarom slechts recht had op een MVFR gebaseerd op zijn eigen 1,45 hectare landbouwgrond. De staatssecretaris verdedigde zijn besluit door te stellen dat het betrekken van de bedrijfsoverdracht in het voordeel van de appellant was, omdat hij in 2013 geen melkvee hield en zonder de bedrijfsoverdracht geen MVFR zou hebben gekregen.
Het College oordeelde dat de staatssecretaris terecht de gegevens van het overgedragen bedrijf had betrokken bij de berekening van de MVFR. Het College concludeerde dat de appellant niet had aangetoond dat het besluit tot een nadeliger situatie had geleid en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 15 december 2016.