Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[naam 1] RA, te [plaats 1] , appellant
(gemachtigde: mr. L.P.M. Eenens),
[naam 5] (hierna: [naam 6] ) ingediend tegen appellant.
Procesverloop in hoger beroep
7 augustus 2015, met nummer 15/621 Wtra AK (www.tuchtrecht.nl, ECLI:NL:TACAKN:2015:85).
[naam 4] en [naam 5] .
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de accountantskamer
niet-ontvankelijk verklaard en klachtonderdelen d en e gegrond verklaard. De accountantskamer heeft aan appellant de maatregel van berispingopgelegd.
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
aan de weduwe [naam 7] met als bijlagen “concept-testament van
4 december 2003, alsmede de brief van 4 februari 2004 van notaris [naam 11] aan de weduwe [naam 7] . Naar het College begrijpt stelt appellant dat hij deze stukken pas na het overlijden van de weduwe [naam 7] in haar garage heeft aangetroffen. Appellant heeft in zijn e-mail van 6 januari 2012 gericht aan [naam 2] verwezen naar een als bijlage meegezonden adressenlijst van 16 januari 2012. Appellant schrijft in voornoemde e-mail over deze adressenlijst het volgende:
[naam 2] door hem niet een volledig juist antwoord te geven. Gelet op zijn betrokkenheid bij de totstandkoming van het testament van de weduwe [naam 7] en het feit dat hij het testament - naar eigen zeggen - in 2010 bij haar thuis heeft aangetroffen, heeft appellant geen volledige openheid gegeven omtrent het bestaan van het testament, althans heeft hij daarover onduidelijkheid laten bestaan, terwijl het verstrekken van duidelijkheid wel van hem kon worden gevergd.