Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 november 2016 in de zaak tussen
[naam 1] , te [plaats] , gemeente [gemeente] , appellant
de staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
de Staat der Nederlanden (de minister van Veiligheid en Justitie).
Procesverloop
Overwegingen
“Bevindingen mbt runderen die in hun bewegingsvrijheid worden beperkt.
Wij zagen dat 2 van deze runderen aan de schoft gewond waren, op de plek waar de beugel aan de ketting vastzat, kennelijk het gevolg van het gebruik van een te kleine beugel voor het betreffende rund.
Wij zagen dat deze runderen met oormerken waren gemerkt, waarop wij de ID-code NL [… 1] , met werknummer [… 2] en NL [… 3] , met werknummer [… 4] , konden aflezen.
Bevindingen mbt de defecte waterleiding
Wij (…) hebben de lepel van deze drinkbakjes ingedrukt en zagen dat er geen water in deze drinkbakjes kwam.
Kennelijk was de waterleiding afgesloten.
Ik (…) had in een putje in de vloer van de stal het waterkraantje gevonden en zag dat deze was dichtgedraaid.
Ik heb vervolgens het waterkraantje opengedraaid.
Wij zagen dat deze 16 runderen meteen begonnen te drinken, waaruit we konden afleiden dat ze dorst hadden en niet gevrijwaard van dorst waren.
Wij (…) zagen dat bij het zesde drinkbakje water begon te lekken.
Wij zagen dat er bij dit bakje een natte plek was ontstaan en zagen dat water onder de runderen door liep.
Kennelijk was de waterleiding hier defect.
Wij zagen dat de runderen die hier wilde gaan liggen, op deze natte plek moesten gaan liggen, waarbij ze niet werden gevrijwaard van fysieke ongemakken (…).
Bevindingen mbt de ingegroeide horens
Kijkend vanuit de positie met het gezicht naar de grote staldeur, zag ik bij een van deze runderen rechts op deze stal, dat de rechter horen zodanig was gegroeid, dat die al tegen de huid aangedrukt was.
Ik (…) zag dat dit rund met oormerken was gemerkt, waarop ik de ID-code NL [… 7] en werknummer [… 8] kon aflezen.
Bevindingen mbt materialen met scherpe randen en uitsteeksels
Wij zagen dat er 2 ongemerkte kalveren van naar schatting 6 tot 8 weken op deze stal vrij rondliepen.
Wij zagen op de voorstal een grote hoeveelheid materialen van hout en ijzer liggen, waarvan we zagen dat dit materialen waren met scherpe randen en uitsteeksels, waaraan deze kalveren zich zouden kunnen verwonden (…).”
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover daarbij de bij het primaire besluit aan appellant opgelegde maatregelen 2 en 3 zijn gehandhaafd;
- herroept het primaire besluit in zoverre;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- veroordeelt de minister van Veiligheid en Justitie om aan appellant een vergoeding voor immateriële schade van € 500,00 te betalen;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 165,00 aan appellant te vergoeden;