Buurtbus
Een vraaggerichte opzet van het lijnennet heeft tot gevolg dat kleinere kernen met
een beperkte vervoervraag verstoken kunnen raken van busvervoer. In deze
gebieden ziet de Concessieverlener de buurtbus als een passend alternatief.
1. De Inschrijver handhaaft minimaal de drie bestaande buurtbuslijnen (503, 505 en 526) in zijn Vervoerplan.
2. De Concessiehouder is trekker bij het opstarten van nieuwe buurtbuslijnen en zal zich onder andere inspannen om vrijwilligers te vinden.
3. De Concessiehouder draagt zorg voor de beschikbaarheid en het onderhoud van Buurtbussen in het concessiegebied. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de Buurtbus herkenbaar als Buurtbus is ingericht, goed functioneert en reizigers kunnen reizen met de OV-chipkaart.
4. De Concessiehouder draagt er zorg voor dat de Buurtbussen voldoen aan de bij of krachtens geldende regelgeving daaraan gestelde eisen.
5. Regelingen over de financiële bijdrage voor nieuwe buurtbussen worden uitgewerkt in het Bestek;
6. De Concessiehouder houdt zich aan het buurtbusprotocol dat is opgenomen als bijlage 5.
(…)
Bijlage 5: Buurtbusprotocol
Artikel 1 De aanvraag
1. Concessiehouder en Colleges van B&W van (een) gemeente(n) kunnen bij de Provincie Utrecht een aanvraag indienen voor het starten van een buurtbusproject, voor zover dit een gebied betreft waar de Provincie Utrecht de bevoegde autoriteit is met betrekking tot het OV.
2. de Provincie Utrecht kan ook op eigen initiatief een buurtbusproject starten.
3. Indien de aanvraag betrekking heeft op de uitvoering van een buurtbusproject in een gebied dat zich uitstrekt tot buiten de in lid 1 genoemde grenzen, pleegt de Provincie Utrecht overleg met de in dat gebied op het gebied van OV verantwoordelijke autoriteit.
Bijlage 2: Overzicht te gedogen lijnen/verbindingen
(…)
Lijnen / verbindingen buiten het concessiegebied
De volgende buslijnen of gedeelten van buslijnen van de concessie van de Concessieverlener (dienstregeling 2015 tenzij anders vermeld) rijden in andere concessiegebieden, waarbij de huidige routes voorgeschreven zijn tenzij de beide betrokken concessieverleners instemmen met een andere route:
(…)”.
Bij het bestreden besluit heeft GS de bezwaren van Connexxion tegen het primaire besluit van 14 juli 2015 tot verlening van de Openbaar Vervoer Concessie Provincie Utrecht 2016-2023 aan Syntus ongegrond verklaard en het primaire besluit in stand gelaten. Ter motivering heeft GS met toepassing van artikel 3:49 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verwezen naar het advies van de Awb-adviescommissie van Provinciale Staten en GS van 27 november 2015. De Awb-adviescommissie heeft bij haar advies overwogen dat de door Connexxion aangedragen informatie en de aanname van één of meer gesprekken tussen Syntus en QBuzz of hun moederorganisaties, onvoldoende aanknopingspunten bieden voor de stelling van Connexxion dat sprake is geweest van gedrag – betrekking hebbend op de inschrijving – met een mededingingsbeperkende strekking. De door Connexxion aangedragen informatie berust vrijwel alleen op aannamen en wordt onvoldoende door feiten gestaafd. De Awb-adviescommissie heeft bovendien geoordeeld dat deze informatie onvoldoende aanleiding geeft voor een nader onderzoek door GS.