3.3.In dit geding is de volgende regelgeving van belang.
Richtlijn 97/78/EG luidt, voor zover thans van belang, als volgt.
“Artikel 1
De lidstaten verrichten de veterinaire controles voor producten uit derde landen die op een van de in bijlage I vermelde grondgebieden worden binnengebracht overeenkomstig het bepaalde in deze richtlijn.
Artikel 2
1. Voor de toepassing van deze richtlijn gelden, voorzover nodig, de definities van artikel 2 van Richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt, en van artikel 2 van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt.
2. Voorts wordt verstaan onder:
a) „producten”: producten van dierlijke oorsprong zoals bedoeld in de Richtlijnen 89/662/EEG en 90/425/EEG, met inbegrip van bijproducten van dierlijke oorsprong die niet vallen onder bijlage II bij het Verdrag, alsmede, de in artikel 19 bedoelde plantaardige producten;
(..)
f) „partij”: een hoeveelheid producten van dezelfde aard, waarvoor dezelfde veterinaire certificaten of veterinaire documenten of dezelfde andere door de
veterinaire wetgeving voorgeschreven documenten gelden, die met hetzelfde vervoermiddel wordt vervoerd en die afkomstig is uit hetzelfde derde land of
gedeelte van een derde land;
(..)
h) „invoer”: het in het vrije verkeer brengen van producten alsmede het voornemen tot het in het vrije verkeer brengen van producten in de zin van artikel 79 van
Verordening (EEG) nr. 2913/92;
k) „bevoegde autoriteit”: de centrale autoriteit van een lidstaat die bevoegd is voor de verrichting van de veterinaire controles, of elke autoriteit waaraan de centrale autoriteit deze bevoegdheid heeft overgedragen (..)
Artikel 3
1. De lidstaten zien erop toe dat er op een van de in bijlage I vermelde grondgebieden geen partijen uit een derde land worden binnengebracht die niet de bij deze richtlijn voorgeschreven veterinaire controles ondergaan hebben. (..)
Artikel 15
1. Een lidstaat geeft toestemming voor wederinvoer van een door een derde land geweigerde partij uit de Gemeenschap afkomstige producten, indien
a) de producten vergezeld gaan van
i) het originele certificaat of een gewaarmerkt afschrift van de bevoegde autoriteit die het certificaat heeft afgegeven dat de producten begeleidt, onder vermelding van de redenen van de weigering en van de garantie dat aan de voorwaarden inzake opslag en vervoer van de producten voldaan is en waarop gepreciseerd wordt dat de betrokken producten geen bewerking hebben ondergaan;
ii) in het geval van verzegelde containers, een attest van de vervoerder waarin wordt verklaard dat de inhoud niet bewerkt of uitgeladen werd;
b) de betrokken producten een documentencontrole, een overeenstemmingscontrole en, in de in artikel 20 bedoelde gevallen, een materiële controle ondergaan;
c) de partij onder de in artikel 8, lid 4, bedoelde voorwaarden rechtstreeks teruggaat naar de inrichting van oorsprong in de lidstaat waar het certificaat is afgegeven en dat, wanneer die terugzending met vervoer door een andere lidstaat gepaard gaat, daartoe namens alle bij deze doorvoer betrokken lidstaten, vooraf toestemming is gegeven door de officiële dierenarts van de grensinspectiepost van de lidstaat waar de partij voor het eerst op een van de in bijlage I vermelde grondgebieden aankomt. (..)”
Bijlage I bij richtlijn 97/78/EG luidt, voor zover thans van belang, als volgt.
“DE IN ARTIKEL 1 BEDOELDE GRONDGEBIEDEN
(..)
10. Het Europese grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden.
(..)”
De Regeling bevat, voor zover thans van belang, de volgende bepaling.