Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Global Management Services B.V., te Baarn, appellante
(gemachtigde: mr. E. van Kampen),
appellante
en
de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit, te Utrecht (NVWA)
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de rechtbank
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
bij normaal of te verwachten gebruikgeen bestanddelen afgeven aan levensmiddelen in hoeveelheden die: a) voor de gezondheid van de mens gevaar kunnen opleveren; b) tot een onaanvaardbare wijziging in de samenstelling van de levensmiddelen kunnen leiden, of c) tot een aantasting van de organoleptische eigenschappen van de levensmiddelen kunnen leiden” (artikel 3, eerste lid; onderstreping toegevoegd). Ook in de TG zelf staat op meerdere plaatsen dat moet worden uitgegaan van “worst case” en “worst case scenario”. Dat de wijze waarop een voorwerp wordt gebruikt bij de test moet worden meegenomen en dus moet worden uitgegaan van het oppervlak dat met het voedsel in contact komt, blijkt verder uit paragraaf 7.4.1 van de TG, waarin voor keukenartikelen die bestemd zijn om te worden ondergedompeld, expliciet wordt aangegeven dat het functionele gedeelte, dus het gedeelte dat bij het gebruik wordt ondergedompeld, in contact moet worden gebracht met de voedselsimulant. Eén en ander betekent dat de migratieproef onder de meest ongunstige in de praktijk te verwachten omstandigheden dient te worden uitgevoerd om de consument de optimale bescherming te bieden. Indien onder andere omstandigheden wordt gemeten kan dat leiden tot schijnveiligheid. De stelling van appellante dat het bord tot een hoogte van 13 mm had moeten worden gevuld, is dan ook onjuist. Bij die wijze van vullen komt de afgeplatte rand van het bord in contact met de simulant en dat kan niet als normaal gebruik worden bestempeld. De stelling van appellante dat de tests bij het vullen tot 13 mm vanwege de verhouding tussen hoeveelheid simulant en contactoppervlakte in lagere waarden zou hebben geresulteerd is evenmin correct. Het door NVWA gerapporteerde gehalte van 16,5 mg/kg is onafhankelijk van het gebruikte volume simulant.
Beslissing
- draagt NVWA op een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat beroep tegen het door NVWA te nemen nieuwe besluit op bezwaar slechts bij het College kan worden ingesteld;
- draagt NVWA op het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 493,- en het in beroep betaalde griffierecht van € 318,- aan appellante te vergoeden;
- veroordeelt NVWA in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.984,-.
27 september 2016.