ECLI:NL:CBB:2016:288
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- W.E. Doolaard
- H.S.J. Albers
- E. Dijt
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen bestuurlijke boetes opgelegd aan restaurant wegens hygiëneovertredingen
In deze zaak heeft appellant, handelend onder de naam van zijn restaurant, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die op 10 april 2014 zijn beroep tegen bestuurlijke boetes ongegrond verklaarde. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport had op basis van inspecties van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) boetes opgelegd omdat de hygiëne in de bedrijfsruimten van het restaurant niet voldeed aan de wettelijke eisen. Appellant betwistte de bevindingen van de inspecteurs en voerde aan dat zijn keuken wel aan de hygiënevoorschriften voldeed. Tijdens de zitting in hoger beroep op 7 juni 2016 werd getuige [naam 3] gehoord, die verklaarde dat hij regelmatig in het restaurant kwam en dat appellant zijn werkblad en de zaak schoonhield. Echter, het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat de verklaring van [naam 3] niet overtuigend was, vooral omdat hij in een eerdere verklaring had aangegeven niet aanwezig te zijn geweest bij de inspecties. Het College concludeerde dat de bevindingen van de NVWA voldoende onderbouwd waren en dat appellant zijn stellingen niet had kunnen onderbouwen. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de eerdere uitspraak van de rechtbank bleef in stand. De boetes werden als evenredig aan de overtredingen beschouwd.