Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
de Autoriteit Consument en Markt(ACM)
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de rechtbank
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
In het tweede lid van artikel 41 is – voor zover hier van belang – bepaald dat een vergunning wordt geweigerd, indien als gevolg van de voorgenomen concentratie de daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze zou worden belemmerd, met name als het resultaat van het in het leven roepen of het versterken van een economische machtspositie.
Ook de stelling van ACM dat het niet van belang zou zijn of retailers een verhoging van de inkoopprijs doorgeven of zelf in hun marges opvangen, omdat in beide gevallen sprake zou zijn van disciplinering, kan niet worden gevolgd, aangezien deze stelling niet is onderbouwd.
Dat sprake is van een zekere interactie tussen private label beschuit en merkbeschuit doet aan het voorgaande niet af. Het enkele gegeven dat upstream de producenten van merkbeschuit en private label beschuit over en weer en de retailers in hun relatie met de producenten rekening houden met substitutie van merkbeschuit en private label beschuit in de downstream markt, betekent niet zonder meer dat sprake is van disciplinering van het marktgedrag van de producenten van een zodanige aard en omvang dat sprake is van één relevante productmarkt.
Beslissing
- draagt ACM op de betaalde griffierechten van € 803,-- aan appellanten te vergoeden;
- veroordeelt ACM in de proceskosten van appellanten tot een bedrag van € 2.976,--.