2.1De klacht van [naam 2] , zoals weergegeven in de uitspraak van de accountantskamer, welke weergave door partijen niet wordt bestreden, houdt in dat appellant heeft:
a. gehandeld in strijd met artikel A-100.1 en/of A-100.4, onder a, van de Verordening Gedragscode RA’s (VGC) doordat hij in strijd met de vereiste integriteit de waarheid geweld aandoet doordat zijn rapport beweringen bevat die onjuist en/of misleidend zijn, onzorgvuldig zijn, niet volledig zijn en/of een verkeerde indruk wekken als gevolg waarvan de beweringen als misleidend kunnen worden ervaren zonder dat daaraan een mededeling is toegevoegd als bedoeld in artikel A-110.3 van de VGC;
b. gehandeld in strijd met artikel A-100.1 en/of A-100.4, onder b en c, van de VGC doordat hij zijn (professioneel en zakelijk) oordeel heeft (doen) laten aantasten door een vooroordeel, belangenverstrengeling en ongepaste beïnvloeding door een derde, doordat hij zijn opdracht en onderzoeksvraag heeft besproken met een van de direct betrokkenen die een duidelijk belang heeft bij een bepaalde uitkomst van het onderzoek en aldus in strijd heeft gehandeld met de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en objectiviteit;
c. gehandeld in strijd met artikel A-100.1 en/of A-100.4, onder b, van de VGC doordat hij zijn (professioneel en zakelijk) oordeel heeft (doen) laten aantasten door een vooroordeel, dan wel onzorgvuldig gehandeld, in strijd met artikel A-100.1 en/of artikel 100.4, onder c, van de VGC, doordat hij de mondelinge verklaringen van enkele PvdA-leden en de ex-werkgever van klaagster heeft gebruikt;
d. gehandeld in strijd met artikel A-100.1 en/of A-100.4, onder c, van de VGC doordat hij niet de nodige zorgvuldigheid heeft betracht bij zijn handelen, immers, hij heeft de grondslag van zijn onderzoek verlaten doordat hij enkel heeft geconcludeerd wat betreft de vermeende uitgeoefende druk door de PvdA-fractie op [naam 3] terwijl de onderzoeksvraag zich ook richtte op de feitelijke gang van zaken zoals in het rapport staat: “Doelstelling van dit onderzoek is het in kaart brengen van hetgeen is voorgevallen en het geven van een beoordeling daarvan” en de conclusies haaks staan op zowel de onderzoeksvraag als de inhoud van de rapportage;
e. gehandeld in strijd met artikel A-100.1 en/of A-100.4,onder c en e, van de VGC, doordat hij niet de nodige zorgvuldigheid heeft betracht bij zijn handelen, doordat hij essentiële getuigen niet heeft gehoord dan wel niet heeft kunnen horen en in weerwil daarvan een rapportage heeft opgemaakt met zeer stellige conclusies;
f. gehandeld in strijd met artikel A-100.1 en/of A-100.4, onder b, van de VGC doordat hij zijn (professioneel en zakelijk) oordeel heeft (doen) laten aantasten door een vooroordeel, dan wel onzorgvuldig en niet objectief gehandeld, in strijd met artikel A-100.1 en/of artikel 100.4, onder c, van de VGC, doordat hij schriftelijke stukken of delen daarvan die in zijn bezit waren, niet heeft gebruikt voor zijn beoordeling en in strijd met de inhoud van deze schriftelijke stukken heeft geconcludeerd;
g. gehandeld in strijd met de Praktijkhandreiking Persoonsgerichte onderzoeken, nummer 1112.