Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 20 november 2015 in de zaak tussen
Dow Netwerk B.V. (Dow Netwerk), te Hoek, appellante
de Autoriteit Consument en Markt (ACM), verweerster
TenneT TSO B.V. (TenneT), te Arnhem
Procesverloop
Overwegingen
12 juli 2000 Dow Benelux N.V, een ontheffing verleend op grond van artikel 15, tweede lid, onder a van de E-wet van de plicht tot het aanwijzen van een netbeheerder voor het beheer van een particulier net. Bij besluit van 19 april 2001 is deze ontheffing op naam van Dow Benelux N.V. omgezet in een ontheffing op naam van Dow Netwerk.
E-wet. De E-wet biedt voldoende grondslag voor inning en afdracht en het is duidelijk welke partijen systeemdienstentarieven moeten (innen en) afdragen, aan wie, over welk volume en op basis van welk tarief.
E-wet (oud) geen grondslag voor het factureren door Dow Netwerk van de systeemdienstentarieven. Dat dient TenneT te doen op grond van artikel 30, tweede lid, van de E-wet (oud). Vanaf 20 juli 2012 biedt artikel 15, zesde lid van de E-wet (waarin artikel 30 van de E-wet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard) weliswaar een grondslag voor facturering door Dow Netwerk, maar omdat Dow Netwerk nog geen GDS-ontheffing had/heeft en de wet niet voorziet in overgangsrecht, is die bepaling niet van toepassing.
1 juli 2011 tot 20 juli 2012 en de periode 20 juli 2012 tot 1 oktober 2013. In de eerste periode was artikel 15, vierde lid van de E-wet (oud) van kracht. In die bepaling is opgenomen dat de ontheffinghouder het systeemdienstentarief int bij de afnemers die op zijn net zijn aangesloten en vervolgens de geïnde tarieven afdraagt aan TenneT, zijnde de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet. Voor de tweede periode is van belang dat bij Wet van 12 juli 2012 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (implementatie van richtlijnen en verordeningen op het gebied van elektriciteit en gas) (hierna: Wijzigingswet) artikel 15 van de E-wet is gewijzigd met ingang van 20 juli 2012 en het systeem van ontheffing voor een particulier net vervangen is door een systeem van een ontheffing voor een GDS. Artikel 15, vijfde lid van de E-wet bepaalt dat de eigenaar van een ontheffing het systeemdienstentarief int bij de afnemers die op zijn net zijn aangesloten en vervolgens de geïnde tarieven afdraagt aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet. In artikel 15, zesde lid, van de E-wet is artikel 30 van overeenkomstige toepassing verklaard op de eigenaar van het GDS. Per 1 januari 2014 is artikel 15, vijfde lid, van de E-wet gewijzigd door de toevoeging van een factureringsplicht van de houder van de ontheffing. In de toelichting is opgenomen dat deze wijziging dient ter verduidelijking van de bedoeling van de bepaling. Artikel 15, zesde lid, van de E-wet is niet gewijzigd.
De uitspraak van het College van 18 april 2014 (eerder aangehaald) dient tegen deze achtergrond van het profijtbeginsel begrepen te worden. Dat met artikel 30, tweede lid, van de E-wet (oud) niet beoogd kan zijn om aan TenneT een factureringsverplichting op te leggen, blijkt ook uit de omstandigheid dat TenneT niet (en nooit heeft) beschikt over verbruiksgegevens.
1 januari 2014 en de toelichting daarop. De wetgever heeft, blijkens die toelichting, bedoeld om de ontheffinghouder op wie een innings- en afdrachtsplicht rust, ook met facturering te belasten. Dat de wetgever deze explicitering nodig achtte naast het in artikel 15, zesde lid, van de E-wet van overeenkomstige toepassing verklaren van artikel 30 van de E-wet, illustreert het open karakter van de norm van artikel 30, tweede lid, van de E-wet.
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van het College dat Dow Netwerk gedurende de periode 1 juli 2011 tot 20 juli 2012 op grond van artikel 15, vierde lid, van de E-wet (oud) gehouden was om de systeemdienstentarieven bij haar afnemers te factureren, te innen en af te dragen aan TenneT. In zoverre faalt deze beroepsgrond
20 juli 2012 vervallen, maar het College is van oordeel dat daaraan niet, zoals Dow Netwerk meent, de gevolgtrekking kan worden verbonden dat daarmee de in deze bepaling opgenomen verplichtingen van de houder van een ontheffing voor een particulier net, voor zover deze ontheffing krachtens overgangsrecht van kracht blijft, niet meer zouden gelden. De keuze van de wetgever om deze ontheffingen te handhaven totdat op de aanvraag tot verlening van een ontheffing voor een GDS is beslist, brengt reeds met zich dat alle aan deze ontheffing verbonden rechten en plichten, waaronder de op de ontheffinghouder rustende verplichtingen ten aanzien van de systeemdienstentarieven, onverkort blijven gelden. Daarbij heeft het College in aanmerking genomen dat uit de eerder aangehaalde toelichting bij artikel 30 van de E-wet blijkt dat de wetgever expliciet betaling van het systeemdienstentarief door verbruikers die zijn aangesloten op particuliere netten voor ogen heeft gehad. Derhalve oordeelt het College dat ook voor de periode 20 juli 2012 tot 1 oktober 2013 geldt dat Dow Netwerk gehouden is tot factureren en innen van systeemdienstentarieven bij haar afnemers en het afdragen daarvan aan TenneT. De beroepsgrond slaagt niet.
E-wet) zich niet uit tot particuliere netten. De ontheffinghouder is verantwoordelijk voor de gang van zaken op het ontheven net. Zoals eerder overwogen, ligt aan de door aangeslotenen op een particulier net verschuldigde vergoeding voor systeemdiensten ten grondslag dat ook zij profiteren van een storingsvrij elektriciteitstransport op de openbare netten en niet, zoals Dow Netwerk betoogt, de levering van systeemdiensten door TenneT op dat particuliere net. Voorts geldt dat de artikelen 27 en 31 van de E-wet, waarin de grondslag voor de Codes is geregeld, alleen van toepassing zijn op de relatie tussen netbeheerders en afnemers, zijnde een ieder die beschikt over een aansluiting op een openbaar net. Daaronder vallen de aangeslotenen op een particulier net niet.
Het schatten van het verbruik door TenneT is naar het oordeel van het College niet in strijd met het non-discriminatiebeginsel. Er bestaat immers geen wettelijke plicht om de systeemdienstentarifering van het verbruik door aangeslotenen op particuliere netwerken op dezelfde wijze vast te stellen als de systeemdienstentarifering van het verbruik door aangeslotenen op een openbaar netwerk. TenneT heeft overigens onbestreden betoogd dat eenzelfde tarief als voor verbruik door aangeslotenen op een openbaar netwerk in rekening wordt gebracht. Ten aanzien van het schattenderwijs vaststellen van het verbruik, heeft TenneT van aanvang af aan duidelijk gemaakt dat correctie volgt (indien nodig), na verschaffing van de gegevens door Dow Netwerk.
Deze beroepsgrond slaagt evenmin.
Beslissing