Na de sluiting van de termijn voor het indienen van aanvragen heeft een door verweerder - voor het uitbrengen van advies aan de beoordelingscommissie Regeling GLB-inkomenssteun 2006 (beoordelingscommissie) - ingestelde deelcommissie melkveehouderij (deelcommissie), op basis van de in de verschillende aanvragen aangetroffen elementen van de bouwplannen een systeem van puntentelling ontwikkeld. Dit systeem is vermeld in een verslag van 15 november 2013. In dit verslag is, voor zover hier van belang, over de waardering van een in een aanvraag vermelde transitieruimte het volgende vermeld:
“(...) Een transitieruimte is heel belangrijk en wordt ook gescoord onder dierenwelzijn. (...) Een strohok wordt als gangbaar gezien, maar een transitiestal levert een hele
grote gezondheidswinst op. Opgemerkt wordt dat een transitiestal wat anders is
dan een strohok. Een transitiestal moet in de eerste plaats een samenhangend
geheel zijn, waarin dieren rond afkalven gehuisvest worden. Het moet dus als
concept uitgevoerd worden en niet een hok hier voor droge koeien, een
afkalfstal daar en ergens anders nog een hok voor een hoogproductieve groep.
Over grootte, als combinatie van aantal dieren en oppervlakte kan getwist
worden, maar dat is pas aan de orde als het eerste punt in orde is. Met een
transitiestal wordt de ruimte aangeduid, waarin koeien gehuisvest worden van
hoogdracht tot en met de eerst fase van de lactatie. Als dat 2 weken voor en 2
weken na afkalven is en 5 dagen rond afkalven, dan is dat 33 dagen. Dit is ongeveer 10% van een jaar en dus 10% van de dieren bij een regelmatig afkalfpatroon. Daarom hanteren we een omvang van ongeveer 10% met als ondergrens 8%. Per dier moet er tenminste 12 m2 ingestrooide ruimte beschikbaar zijn.
Voorbeeld: 100 dierplaatsen, 100*0,08 = 8. En 8*12 m2 = tenminste 96 m2 ingestrooide ruimte. (...) De deskundigen merken op dat we moeten opletten of dieren niet té lang in een transitieconcept zitten, waardoor het eigenlijk meer weg heeft van een potstal, dan een tijdelijke huisvesting rond afkalven. Dit moet een soort driedeling in de stal zijn. Far off (de eerste vijf weken van de droogstand), Close-up groep (laatste drie weken voor het afkalven) en de groep die net afgekalfd (nieuwmelkte koeien) hebben. (...)”