Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
beslissing op het wrakingsverzoek van
[naam 1] B.V., te [plaats] , verzoekster,
.
Procesverloop
Overwegingen
Een door de raadsheer voorgezeten kamer van het College heeft op 30 april 2015 uitspraak (ECLI:NL:CBB:2015:162) gedaan op het hoger beroep van [naam 2] over een aan hem opgelegde maatregel op grond van de Wet tuchtrechtspraak accountants. Deze zaak is geregistreerd met het zaaknummer AWB 13/517. De eerste reden voor wraking die door verzoekster is aangevoerd is dat de raadsheer, als voorzitter van de kamer die voormelde zaak heeft behandeld, bij de aankondiging op 30 december 2014 van de hoorzitting in die zaak er niet voor heeft gezorgd dat kenbaar was welke leden van het College over die zaak zouden gaan beslissen. Hierdoor heeft de raadsheer [naam 2] de mogelijkheid ontnomen van tevoren een wrakingsverzoek te doen tegen een lid van die kamer, te weten de raadsheer-plaatsvervanger mr. P.M. van der Zanden (hierna: de raadsheer-plaatsvervanger). De tweede reden voor wraking is dat de raadsheer, voor zover zij dat niet wist, zich er niet van heeft vergewist dat de raadsheer-plaatsvervanger in zaak AWB 13/517 een jarenlange collegiale relatie had met [naam 4] R.A. (hierna: [naam 4] ). Hierdoor zou de rechterlijke onpartijdigheid in zaak AWB 14/219 schade kunnen lijden. Verzoekster acht het aannemelijk dat de raadsheer hier wetenschap van had, omdat [naam 4] ook optreedt als gerechtelijk deskundige ten behoeve van rechtbanken en gerechtshoven. Voorts is de raadsheer-plaatsvervanger ook rechterplaatsvervanger in de accountantskamer. De derde reden voor wraking is dat de raadsheer niet heeft voorkomen dat door die dubbelfunctie de onpartijdigheid ter discussie komt te staan. De vierde reden voor wraking is dat de raadsheer als voorzitter er bij de aankondiging op 30 december 2014 van de hoorzitting in zaak AWB 13/517 niet voor heeft gezorgd dat kenbaar was welke leden van het College over de zaak zouden gaan beslissen. De vijfde reden voor wraking is dat verzoekster ervan mocht uitgaan dat sprake is van onberispelijke onpartijdigheid van rechters en zij heeft niet kunnen bevroeden dat de raadsheer heeft toegestaan dat één van deze rechterlijke leden jarenlang een collega was van [naam 4] . De zesde reden voor wraking is dat in de uitspraak in de zaak AWB 13/517 materieel verkeerde conclusies staan, die niet mogelijk zouden zijn geweest als de raadsheer de stukken goed had bestudeerd. Dit heeft geleid tot een berisping van [naam 2] , waar geen beroep tegen mogelijk is. Verzoekster komt tot de conclusie dat, gegeven de feiten en omstandigheden die zij aan haar verzoek ten grondslag heeft gelegd, de rechterlijke onpartijdigheid schade lijdt indien de raadsheer in zaak AWB 14/219 zou oordelen.