Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 30 april 2015 op het hoger beroep van:
[accountant] RA, te Best, appellant,
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Hij is zeer onzorgvuldig te werk gegaan en deze uitspraak kunnen wij met goede argumenten onderbouwen (…)
Het zal u duidelijk zijn dat het, op basis van deze informatie, reëel is om te veronderstellen dat U geen uitkering meer kan verwachten uit dit faillissement als U deze curator zijn werk laat doen.
Wij hebben ons verdiept in dit faillissement en zien mogelijkheden om Uw vordering volledig terug te kunnen krijgen. (…)”
Uitspraak van de accountantskamer
Voor zover de klacht betrekking heeft op het doen van uitlatingen in strijd met de waarheid, is de klacht ongegrond verklaard. De accountantskamer is van oordeel dat de curator dat klachtonderdeel niet of onvoldoende heeft onderbouwd zodat niet kon worden toegekomen aan een oordeel over de vraag of appellant in strijd met het beginsel van integriteit heeft gehandeld.
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Appellant heeft verder aangevoerd dat uit de jaarstukken over 2010 blijkt van een eigen vermogen van [bouwbedrijf] van ruim € 1,7 miljoen en dat het volstrekt onlogisch is om in die situatie bij een verlies van € 700.000,-- in 2011 het eigen faillissement aan te vragen. Een en ander heeft appellant tot de conclusie geleid dat er iets niet in de haak was. Hij was er zeker van dat er nog informatie beschikbaar zou komen die zou bevestigen dat dit faillissement niet deugt en dat de directie van [bouwbedrijf] haar crediteuren heeft misleid.
dat [bouwbedrijf] informatie had achtergehouden, dat de waarde van het perceel grond van Veldhoven Habraken BV in de jaarstukken over 2010 op een onjuist (te hoog) bedrag was vastgesteld en dat schuldeisers van [bouwbedrijf] en de aan [bouwbedrijf] gelieerde ondernemingen door die ondernemingen waren misleid.