Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 6 juli 2015 op het hoger beroep van:
[naam 1] B.V. te [plaats] , appellante
(gemachtigde: mr. W. de Jong),
appellante
en
de Stichting Autoriteit Financiële Markten, (AFM)
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
.Appellante heeft [naam 3] ( [naam 3] ) opgegeven als ‘TRS manager’ en [naam 2] als ‘Deputy’. AFM heeft ingestemd met het rapporteren van transacties per juni 2011 en tegelijk appellante meegedeeld dat zij zich beraadt hoe zij moet omgaan met de omstandigheid dat appellante na 10 maart 2011 niet heeft voldaan aan de transactierapportageverplichting.
€ 50.000,-, omdat appellante in de periode van 28 juni 2011 tot 12 september 2011 niet tijdig aan AFM transacties heeft gemeld in tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten financiële instrumenten en daarmee artikel 4:90e, derde lid, van de Wft heeft overtreden. Daarnaast heeft AFM besloten tot vroegtijdige openbaarmaking van de opgelegde boete op grond van artikel 1:97 van de Wft en tot openbaarmaking nadat de boete definitief is geworden op grond van artikel 1:98 van de Wft. Bij besluit van 25 juli 2012 heeft AFM het besluit van 17 juli 2012 in die zin gewijzigd dat openbaarmaking van de boete uitsluitend met toepassing van artikel 1:98 van de Wft zal plaatsvinden nadat de boete definitief is geworden.
17 en 25 juli 2012 ongegrond verklaard.