Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de meervoudige kamer van 15 juni 2015 in de zaak tussen
burgemeester en wethouders van Bodegraven-Reeuwijk, verweerders
Procesverloop
15 juni 2015. Appellanten hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Verweerders hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Beslissing
Overwegingen
Het is vaste jurisprudentie van het College dat er alleen sprake is van voldoende procesbelang als het resultaat dat de belanghebbende met het instellen van beroep nastreeft, ook daadwerkelijk met het aanwenden van dat rechtsmiddel kan worden bereikt en dat het realiseren van dat resultaat voor deze belanghebbende een feitelijke betekenis kan hebben en niet alleen een hypothetische (zie onder meer de uitspraak van 31 maart 2015, ECLI:NL:CBB:2015:110). Het is tevens vaste jurisprudentie dat het belang van een oordeel omtrent de rechtmatigheid van een besluit kan zijn gelegen in de omstandigheid dat het inhoudelijk oordeel bij toekomstige (terugkerende) besluiten kan worden betrokken (zie onder meer de uitspraak van 19 juni 2009, ECLI:NL:CBB:2009:BJ0699).
mr. J. Schukking, in aanwezigheid van mr. A. El Markai, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2015.