ECLI:NL:CBB:2015:181
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- E. Dijt
- R.R. Winter
- C.J. Waterbolk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen bestuurlijke boete op basis van de Meststoffenwet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellante tegen een bestuurlijke boete die was opgelegd op basis van de Meststoffenwet. De zaak is behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, dat op 29 mei 2015 uitspraak deed. De appellante had eerder een uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland aangevochten, die op 24 januari 2013 had plaatsgevonden. De staatssecretaris van Economische Zaken was de tegenpartij in deze procedure. In een tussenuitspraak van 29 oktober 2014 had het College de staatssecretaris opgedragen om de bestuurlijke boete opnieuw te berekenen, omdat voor 20 vrachten niet was komen vast te staan dat deze op de onderneming van appellante waren aangevoerd. De staatssecretaris had vervolgens een nieuwe berekening gemaakt, maar deze bleek niet geheel correct te zijn. Uiteindelijk heeft het College de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep van appellante gegrond verklaard. De oorspronkelijke boete van € 91.454,- werd herroepen en de nieuwe boete werd vastgesteld op € 52.624,-. Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van appellante, die op € 3185,- werden vastgesteld. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 29 mei 2015.