ECLI:NL:CBB:2014:393
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- E. Dijt
- R.R. Winter
- C.J. Waterbolk
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete wegens overtreding van de Meststoffenwet door intermediaire onderneming
In deze tussenuitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 29 oktober 2014, wordt de zaak behandeld van een intermediaire onderneming die een bestuurlijke boete heeft gekregen wegens overtreding van artikel 14 van de Meststoffenwet (Msw). De appellante, een V.O.F., heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland, waarin haar beroep tegen de opgelegde boete ongegrond werd verklaard. De staatssecretaris van Economische Zaken had de boete opgelegd omdat de appellante niet kon aantonen wie de afnemers waren van 44 vrachten mest die tussen 15 mei 2009 en 20 juli 2009 waren afgeleverd. De Algemene Inspectiedienst (AID) had een onderzoek ingesteld naar de appellante in het kader van een groter strafrechtelijk onderzoek naar mestfraude. Het College oordeelt dat de rechtbank ten onrechte heeft vastgesteld dat appellante als overtreder kan worden aangemerkt, omdat niet is aangetoond dat de 44 vrachten daadwerkelijk in de containers van appellante zijn gelost. Het College concludeert dat de staatssecretaris niet bevoegd was om een boete op te leggen voor deze 20 vrachten, maar dat de overige 24 vrachten wel onder de verantwoordelijkheid van appellante vallen. De staatssecretaris wordt opgedragen om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de eerder opgelegde boete herzien moet worden.