Uitspraak
13.709
13.969
13.709
Te nemen maatregelenU moet de volgende maatregelen nemen:
1. U dient zorg te dragen dat uw runderen te allen tijde over schone en droge ligplekken kunnen beschikken. Dit houdt in dat u dagelijks de mest verwijderd en de bodem opstrooit met strooisel zoals b.v. stro.
2. U dient alle scherpe- en uitstekende delen (o.a. uitstekende en afgebroken buizen, touwen/draden, planken e.d. in de kapschuur), waar dieren zich aan kunnen verwonden, zodanig te verwijderen dan wel te repareren zodat deze geen verwondingen/beschadigingen bij de dieren kunnen veroorzaken. Deze situatie dient u in de toekomst te handhaven.
3. U dient de runderen zo te huisvesten, dat de runderen op een hygiënische en schone plaats hun voer verstrekt krijgen. U dient geen voer te verstrekken op plaatsen die verontreinigd zijn door ontlasting van de dieren.
Te nemen maatregelen
Appellanten dienden de maatregel te nemen:
Zorg ervoor dat u bovengenoemde maatregel voor 25 februari 2013 treft en in stand houdt. U voorkomt hiermee dat u een dwangsom moet betalen. Constateert een controleur bij een volgende controle dat u niet aan de maatregel heeft voldaan dan betaalt u een dwangsom van €500 per overtreding per controle tot een maximum van €5.000. (…)"
22 februari 2013 (HH.Gwwd.2013.166)
13.969
Verder is het kostenbesluit niet onderbouwd zodat het besluit niet goed is gemotiveerd.
Anders dan appellanten veronderstellen is voor het ontstaan van de bevoegdheid tot het opleggen van een herstelsanctie als een last onder bestuursdwang naar aanleiding van een gepleegde overtreding die ertoe strekt herhaling daarvan te voorkomen, in de regel niet vereist dat er concrete vrees voor herhaling bestaat. Appellante doelt hierbij kennelijk op het in artikel 5:7 van de Awb neergelegde vereiste van klaarblijkelijk gevaar voor overtreding. Zoals het College heeft overwogen in de uitspraak van 29 augustus 2012 (ECLI:NL:CBB:2012:BX7001, met daarin verwijzingen naar de uitspraken van 27 oktober 2009; ECLI:NL:CBB:2009:BK1424 en 30 september 2010; ECLI:NL:CBB:2010: BO4072) geldt het vereiste van klaarblijkelijk gevaar dat de in de last omschreven overtreding zal plaatsvinden alleen voor het kunnen opleggen van een last, die ertoe strekt een overtreding te voorkomen, zonder dat reeds sprake is geweest van een overtreding. Nu het – gelet op de overwegingen van het College ten aanzien van de beroepen AWB 13/709 en 13/902 – voor het College vaststaat dat appellant eerder, ten tijde van het stalseizoen, soortgelijke overtredingen heeft begaan was verweerder bevoegd tot het opleggen van de last.
- verklaart de beroepen van 13/709 en 13/969 ten aanzien van appellante gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten van 6 augustus 2013 (13/709) en 5 november 2013 (13/969) voor zover deze geadresseerd zijn aan appellante;
- herroept de primaire besluiten van 22 februari 2013, 5 april 2013 (13/709) en 3 september 2013 (13/969) voor zover deze aan appellante zijn geadresseerd, en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van de bestreden besluiten voor zover deze zijn vernietigd;
- verklaart de beroepen voor het overige, ingesteld namens appellant, ongegrond;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 636 (twee maal € 318) aan appellanten te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van appellante tot een bedrag van