Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de meervoudige kamer van 30 december 2014 in de zaak tussen
de erven [naam 1], te [plaats 1], appellanten
de Staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
.Op 14 september 2011 heeft een medewerker van de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) een bezoek gebracht aan het bedrijf van [naam 1]. In het naar aanleiding hiervan opgestelde rapport is geconcludeerd dat de uit de jaren 70 daterende stal wat betreft indeling en maatvoering geen mogelijkheden biedt om een optimale huisvesting voor de dieren te realiseren. Wel kan de stal met een aantal aanpassingen beter geschikt worden gemaakt voor de huisvesting van de dieren. Voorts is geconcludeerd dat het management op het bedrijf structureel moet worden aangepast om de waargenomen gezondheidsproblemen bij de runderen aan te pakken. Naar aanleiding van genoemde controles zijn aan [naam 1] verscheidene lasten onder bestuursdwang opgelegd wegens overtredingen van bij en krachtens de Gwd gestelde voorschriften, onder meer bij besluiten van 18 mei 2011 en 25 oktober 2011.
6 december 2011. Tijdens laatstgenoemde controle is geconstateerd dat de stalinrichting ten opzichte van de vorige controle nog niet op orde was omdat er scherpe dan wel uitstekende delen aanwezig waren in de onderkomens van de dieren, er niet overal een knieboom was geplaatst en er ligboxen waren die de bewegingsvrijheid van de dieren beperkten. Naar aanleiding hiervan heeft verweerder, onder verwijzing naar de eerdere controles en opgelegde lasten onder bestuursdwang, bij besluit van 28 december 2011 [naam 1] gelast vóór 12 januari 2012 een aantal maatregelen te nemen en daarbij te zorgen voor het volgende:
- verwijdering van alle scherpe en uitstekende delen;
- voldoende verlichting voor een grondige controle van het dier op elk willekeurig tijdstip:
- een juiste huisvesting van de dieren;
- diergeneeskundige begeleiding in samenwerking met de dierenarts;
- verzorging en zo nodig afzondering van zieke dieren;
- verzorging van hoeven en klauwen van de dieren en
- schone en droge ligplekken voor de dieren.
De controleur zag ook dat bij een drinkbak een scherpe ijzeren pin aanwezig was. Hoewel deze ten tijde van de controle met ijs was omhuld en geen gevaar zou opleveren, zou de pin na intreden van de dooi gevaarlijk zijn voor de runderen. De vlotter van een andere drinkbak was afgedekt met een ijzeren plaat met scherpe randen waaraan de dieren zich kunnen verwonden. Bij een derde drinkbak achter in de stal was een grote plaat ijs, kennelijk als gevolg van waterlekkage. De plek waar het ijs lag was vrij toegankelijk voor de runderen.
8 februari 2012. Op basis van deze feiten en omstandigheden heeft verweerder – kort gezegd – geconcludeerd dat [naam 1] heeft gehandeld in strijd met het verbod om zonder redelijk doel bij een dier pijn en letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van de dieren te benadelen (artikel 36, eerste lid, van de Gwd). Voorts is [naam 1] de verplichting om hulpbehoevende dieren de nodige zorg te verlenen niet nagekomen (artikel 36, derde lid, van de Gwd) en heeft hij gehandeld in strijd met het verbod aan een dier de nodige verzorging te onthouden (artikel 37 van de Gwd). Tevens heeft [naam 1] de in artikel 2, eerste, tweede en derde lid, artikel 3, eerste, tweede en derde lid, artikel 4, eerste tot en met zesde lid en artikel 5, eerste, tweede, vierde, achtste, negende en tiende lid van het Besluit welzijn productiedieren (Besluit) neergelegde voorschriften met betrekking tot het houden, verzorgen en huisvesten van dieren overtreden. Verweerder heeft in het bestreden besluit een en ander nader onderbouwd aan de hand van de volgende onderwerpen, die corresponderen met de bij het primaire besluit opgelegde maatregelen: drinkwater, scherpe en uitstekende delen, verlichting, stalinrichting, bedrijfsbehandelplan, zieke of gewonde dieren, hoeven- en klauwenverzorging, schone en droge ligplek. Verweerder ziet geen reden om een uitzonderlijk geval aan te nemen waarin kan worden afgezien van handhaving. Er is immers geen concreet zicht op legalisatie van de geconstateerde overtredingen, gezien de non-coöperatieve houding van [naam 1]. Voorts acht verweerder van belang dat de overtredingen niet van geringe ernst zijn en geen incidenteel karakter hebben, nu [naam 1] al sinds april 2011 in overtreding is.
2.2.2. In het bestreden besluit heeft verweerder wel geoordeeld dat een aantal van de bij het primaire besluit opgelegde maatregelen onvoldoende duidelijk was omschreven. Verweerder heeft daarom geconcludeerd dat het primaire besluit op enkele plaatsen onvoldoende was gemotiveerd en heeft bij het bestreden besluit een nieuwe last vastgesteld. Verweerder heeft daarbij verduidelijkt en toegelicht dat vóór 15 februari 2012 moest worden gezorgd voor:
- verzorging en zo nodig afzondering van zieke dieren en vormgeven van diergeneeskundige begeleiding in samenwerking met de dierenarts door middel van een medisch behandelplan waarin is uitgewerkt hoe het sterftecijfer onder het vee kan worden teruggedrongen en ziekten als Mortellaro, stinkpoot, zoolzweer, tyloom, gewrichtsontsteking, verdikte hakken en voorknieën worden bestreden, zulks onder het bijhouden van een overzicht van behandeling van de dieren en gebruikte medicatie;
Dit blijkt uit het volgende.
9 februari 2012 is ter goedkeuring aan verweerder voorgelegd en er wordt ook een medicijnregistratie bijgehouden, zodat duidelijk wordt wanneer en met welke medicijnen de zieke dieren worden behandeld. Voorts worden de hoeven en klauwen tijdig en op juiste wijze professioneel verzorgd. De kreupele dieren zijn in januari en februari 2012 behandeld en alle dieren krijgen regelmatig een formalinebad om Mortellaro en stinkpoot te verhelpen en te voorkomen. Wat dat betreft is aan de last voldaan. Uit de last blijkt overigens niet hoe zou moeten worden voorkomen dat een dier kreupel wordt. Nu in de last geen objectieve criteria zijn opgenomen die duidelijk maken wanneer aan de last is voldaan, is het optreden van verweerder disproportioneel. Naar de mening van appellanten is de maatregel dat de ligplek op elk moment van de dag schoon en droog is, ondanks aanpassing van de ligboxinrichting, niet uitvoerbaar. De constatering van verweerder dat op 8 februari 2012 mest in de stal was aangevroren is juist, maar gezien de strenge vorst was het na verwijdering van de zijgevels niet mogelijk om de vorst uit de stal te houden.
10. Automatische of mechanische apparatuur die noodzakelijk is voor de gezondheid en het welzijn van een dier wordt ten minste eenmaal per dag gecontroleerd. Defecten worden onmiddellijk hersteld. Indien herstel niet mogelijk is, worden de nodige maatregelen getroffen om de gezondheid en het welzijn van het dier veilig te stellen.”
10 februari 2012, dient dan ook ongegrond verklaard te worden.
“Ja, de gezondheidstoestand is aangetast omdat dieren met gewrichtsontstekingen een pijnlijke aandoening hebben en verder algemeen ziek kunnen worden. Doordat ze slechter en pijnlijker kunnen lopen en meer liggen, zullen ze minder eten en gaat hun gezondheid verder achteruit.
Ja, het welzijn is aangetast omdat gewrichtsontsteking pijnlijk is, wat een verminderd welzijn geeft. Dit leidt tot meer liggedrag, minder eten, minder productie, minder in staat zijn om hun natuurlijk gedrag uit te kunnen voeren.”
“Nee, herstel ter plaatse is niet mogelijk. De huidige plaats is de oorzaak van de gezondheidsaantasting.”
“Ja, de beschreven koeien zullen, indien ze worden meegevoerd, meer kans hebben op herstel. Indien ze op het bedrijf blijven zullen de ziekteprocessen verder verlopen en complicaties opleveren die veelal fataal zullen aflopen.”
27 september 2013 niet aannemelijk hebben gemaakt dat [naam 6] niet de vereiste deskundigheid voor genoemde inspectie bezat. Verder hebben appellanten vorengenoemde bevindingen van [naam 6] niet met tegenbewijs concreet betwist. Hier komt nog bij dat [naam 6] al bekend was met de runderen, nu hij deze op het bedrijf van [naam 1] tijdens de NVWA-controle van 8 februari 2012 heeft gezien en beoordeeld.