Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de meervoudige kamer van 30 oktober 2014 in de zaak tussen
[naam 1] ([naam 1]), te [plaats 1], en [naam 2] ([naam 2]), te [plaats 2], hierna ook: appellanten
(gemachtigde: [naam 2])
burgemeester en wethouders van Woerden, verweerders
Procesverloop
16 januari 2014 hebben verweerders hierop gereageerd en nadere stukken in het geding gebracht.
18 januari 2013.
Met het oog op de nieuw te nemen beslissing overweegt het College nog het volgende. Algemene openstelling van winkels op zondag is onder de vigeur van de Winkeltijdenwet zoals deze is gewijzigd bij ‘Wet van 11 juni 2013 tot wijziging van de Winkeltijdenwet in verband met het verruimen van de bevoegdheid van gemeenten om vrijstelling te verlenen van de verboden met betrekking tot de zondag en een aantal feestdagen’ (Stb. 2013, 217), in werking getreden op 1 juli 2013 (Stb. 2013, 218), slechts mogelijk op basis van een op grond van artikel 3, eerste lid, van de Winkeltijdenwet door de gemeenteraad bij verordening verleende vrijstelling van de in artikel 2 vervatte verboden. De gemeenteraad zal een daartoe strekkend besluit tot wijziging van de Verordening moeten nemen. In het geval de gemeenteraad van Woerden niet wenst over te gaan tot een dergelijke wijziging van de Verordening, is er geen mogelijkheid voor algehele zondagopenstelling van winkels in de gemeente Woerden en zullen verweerders dus onverkort gevolg moeten geven aan de voor hen bestaande plicht om bij overtreding van een wettelijk voorschrift in beginsel over te gaan tot handhaving.
Beslissing
- verklaart het beroep voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 18 januari 2013 gegrond en vernietigt dit besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het verzoek van appellanten tot handhaving, met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 160,- aan appellanten te vergoeden.