Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de meervoudige kamer van 5 november 2014 op het hoger beroep van:
[naam 1] B.V. en [naam 2] B.V., te [plaats 1], appellanten (gemachtigde: mr. C.I.M. Molenaar),
de Autoriteit Consument en Markt (voorheen de Consumentenautoriteit) (ACM)
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
1. Een handelaar handelt onrechtmatig jegens een consument indien hij een handelspraktijk verricht die oneerlijk is.
(...)
3. Een handelspraktijk is in het bijzonder oneerlijk indien een handelaar
a. een misleidende handelspraktijk verricht als bedoeld in de artikelen 193c tot en met 193g (...)
1. Een handelspraktijk is bovendien misleidend indien er sprake is van een misleidende omissie.
2. Een misleidende omissie is iedere handelspraktijk waarbij essentiële informatie welke de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen, wordt weggelaten, waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.
3. Van een misleidende omissie is eveneens sprake indien essentiële informatie als bedoeld in lid 2 verborgen wordt gehouden of op onduidelijke, onbegrijpelijke, dubbelzinnige wijze dan wel laat verstrekt wordt, of het commerciële oogmerk, indien dit niet reeds duidelijk uit de context blijkt, niet laat blijken, waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.
4. Bij de beoordeling of essentiële informatie is weggelaten of verborgen is gehouden worden de feitelijke context, de beperkingen van het communicatiemedium alsook de maatregelen die zijn genomen om de informatie langs andere wegen ter beschikking van de consument te stellen, in aanmerking genomen.
In het geval van een uitnodiging tot aankoop is de volgende informatie, voor zover deze niet reeds uit de context blijkt, essentieel als bedoeld in artikel 193d lid 2:
a. de voornaamste kenmerken van het product, in de mate waarin dit gezien het medium en het product passend is;
(...)”
Toezichthoudende ambtenaren hebben geconstateerd dat uw onderneming via genoemde websites kaartjes voor muziek- en sportevenementen doorverkoopt die op grond van de voorwaarden die door de oorspronkelijke verkoper op die kaartjes van toepassing zijn verklaard, bij doorverkoop hun geldigheid verliezen. Dit geldt onder meer voor kaartjes die oorspronkelijk zijn aangekocht via het Belgische verkooppunt Teleticketservice en voor kaartjes voor voetbalwedstrijden waarop de KNVB Standaardvoorwaarden van toepassing zijn. Het gevolg van het van toepassing zijn van deze voorwaarden is dat een groot deel van de kaartjes die uw onderneming aanbiedt formeel geen recht op toegang tot het betreffende evenement geeft, met als risico dat de houder van het kaartje de toegang tot het evenement kan worden geweigerd.
Deze brief is ook aan appellanten gezonden. In het begeleidend schrijven heeft ACM appellanten ervan in kennis gesteld dat bedoelde controle in hun geval al is uitgevoerd en dat opnieuw is geconstateerd dat bij diverse aanbiedingen van kaartjes die oorspronkelijk zijn verkocht door een verkooppunt dat de verkoopvoorwaarden van Teleticketservice (of de KNVB Standaardvoorwaarden) hanteert niet werd vermeld dat deze kaarten ongeldig zijn en dat het risico bestaat dat de consument met deze kaarten niet wordt toegelaten tot het evenement. Appellanten zijn in de gelegenheid gesteld de overtredingen binnen drie weken te beëindigen.
(…)
- indien van toepassing: het feit dat het ticket ongeldig is en het daaraan verbonden risico dat daarmee de toegang tot het evenement wordt geweigerd
op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 5.000,-- per overtreding per week tot een maximum van EUR 100.000,--.”
Uitspraak van de rechtbank
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
KNVB-tickets en tickets van het Belgische Teleticketservice op de websites www.[website 1].nl, zoals vastgelegd op 11 februari 2010, niets vermeld over het feit dat deze tickets ongeldig zijn en dat het risico bestaat dat daarmee de toegang tot het evenement wordt geweigerd.”
Beslissing
- herroept het primaire besluit, voor zover daarbij aan [naam 1] B.V. in last 4 en aan [naam 2] in last 3 de last is opgelegd om in de uitnodigingen tot aankoop op de websites (...) op duidelijke, begrijpelijke en ondubbelzinnige wijze informatie te verstrekken over (..) “het feit dat het ticket ongeldig is en” en bepaalt dat deze tussen aanhalingstekens geplaatste zinsnede vervalt;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het besluit;
- bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, voor het overige;
- draagt ACM op het betaalde griffierecht van € 478 aan appellanten te vergoeden;
- veroordeelt ACM in de proceskosten van appellanten tot een bedrag van € 974.