ECLI:NL:CBB:2014:388
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Munsterman
- R.F.B. van Zutphen
- S.C. Stuldreher
- Rechtspraak.nl
Heffing uitvoer dieren en oneerlijke behandeling in bestuursrechtelijke context
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 1 oktober 2014, zaaknummer AWB 12/573, staat de heffing voor de uitvoer van dieren centraal. Appellant, een ondernemer die schapen uitvoert, heeft bezwaar gemaakt tegen de heffingen die hem zijn opgelegd voor de jaren 2010 en 2011. De heffingen zijn gebaseerd op de Verordeningen huishoudelijke heffing en bestemmingsheffingen schapen en geiten. Appellant betwist de rechtmatigheid van deze heffingen en stelt dat hij oneerlijk wordt behandeld in vergelijking met buitenlandse ondernemingen die dezelfde activiteiten uitvoeren zonder heffing. Hij voert aan dat de bepalingen in de verordeningen onverbindend moeten worden verklaard, omdat ze leiden tot discriminatie en handelsbelemmering.
Het College heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waaronder de hoogte van de opgelegde heffingen en de argumenten van appellant. Het College concludeert dat de heffingen rechtmatig zijn en dat er geen sprake is van discriminatie. De heffingen zijn opgelegd op basis van een rechtsvermoeden dat dieren die aan een buitenlandse onderneming worden geleverd, Nederland verlaten. Appellant heeft niet aangetoond dat dit vermoeden onterecht is. Het College oordeelt dat de regelgeving niet in strijd is met hogere wetgeving en dat de gekozen grondslag voor de heffingen niet onredelijk is.
De uitspraak eindigt met de beslissing dat het beroep van appellant ongegrond wordt verklaard, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters en de griffier.