In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 14 mei 2014, werd het beroep van de Stichting Algemeen Christelijk Ziekenhuis Groningen tegen de Nederlandse Zorgautoriteit behandeld. Het geschil betrof de tariefbeschikkingen over de budgetjaren 2009 en 2010, die volgens appellante onterecht geen vergoeding voor extra opleidingsplaatsen bevatten. De achtergrond van de zaak ligt in een eerdere uitspraak van het College van 14 mei 2013, waarin het beroep van appellante tegen een besluit van 4 november 2009 gegrond werd verklaard. Dit besluit had betrekking op de tariefbeschikking van 17 december 2008, die de tarieven voor 2008 vaststelde. Appellante stelde dat de uitspraak van 2013 ook gevolgen had voor de latere tariefbeschikkingen van 2009 en 2010, maar het College oordeelde dat deze tariefbeschikkingen op een ander tijdvak betrekking hadden en niet konden worden gezien als een intrekking of wijziging van de eerdere beschikking. Het College concludeerde dat de stelling van appellante dat haar beroep op grond van artikel 6:18 en 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht ook betrekking had op de latere tariefbeschikkingen, niet kon slagen. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de rechters in aanwezigheid van de griffier.