Uitspraak
Autoriteit Consument en Markt(ACM), appellante,
1.Het procesverloop in hoger beroep
2.De grondslag van het geschil
Volgens ACM plaatste appellant samen met [naam 2] software op de computers van eindgebruikers zonder ze daarbij op enigerlei wijze te informeren over de doeleinden van de software en zonder de gelegenheid te bieden de installatie van de software te weigeren. Zij gebruikten hiervoor volgens ACM een 'worm'. Dat werkte volgens ACM als volgt. Gebruikers van het programma MSN Messenger werden door middel van een bericht uitgenodigd om op een link te klikken die – zo werd gesuggereerd in het bericht – zou leiden naar een foto van een bekende op een fotowebsite. Dat gebeurde niet; in plaats daarvan werd software op de computers geplaatst waarmee de originele MSN Messenger werd vervangen door een aangepaste versie. Na vervanging werd vervolgens via MSN Messenger reclamesoftware verspreid, waaronder de software van DollarRevenue. Bovendien werd automatisch, zonder dat de gebruiker daar invloed op kon uitoefenen, aan contactpersonen van de gebruiker een bericht met de eerder beschreven link verstuurd. Met het aanklikken van de link herhaalde het proces zich bij een andere gebruiker. Hiermee kon de software zich verspreiden over computers van vele gebruikers.
3.De uitspraak van de rechtbank
4.De standpunten van partijen
Indien je een nieuwe server aktiveerd denk dan eens aan een engelse tekst Of als tweede optie spaans, frans, of portugees"
nieuwe variant
1. watch out downloud police is watching open this!!!!!
2. upload downloud free
3. win free tickets it is a joke
4. meet Madonna
5. watch out for worm
6. poker free with $ 100 start up"
hij loopt nu wel goed trouwens."
5.De beoordeling van het geschil in hoger beroep
Verder lag het volgens ACM in de macht van appellant om de overtreding te voorkomen of op elk moment te beëindigen, omdat hij zorgde voor de financiering, de servers op zijn naam werden gehuurd en hij geregistreerd stond als affiliate. Bij de beoordeling van het functioneel daderschap sluit het College aan bij het in de jurisprudentie van de Hoge Raad ontwikkelde “beschikkingsscriterium”. Het gaat dan niet om de vraag of iemand in staat is om plaatsing van software te voorkomen, maar of hij in staat is te bewerkstelligen dat de software wordt geplaatst zonder te voldoen aan de verplichtingen van artikel 4.1 van het Bude. Het College concludeert dat ACM niet aannemelijk heeft gemaakt dat appellant er over kon beschikken dat artikel 4.1 van het Bude werd overtreden. Appellant kan daarom niet als functioneel dader worden aangemerkt.