ECLI:NL:CBB:2013:277

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
13 december 2013
Publicatiedatum
18 december 2013
Zaaknummer
AWB 13/443
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen de Regeling verlenging en digitalisering commerciële radio-omroep

In deze zaak heeft Quality RTV B.V. hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin het beroep tegen een besluit van de Minister van Economische Zaken ongegrond werd verklaard. Het geschil betreft de Regeling verlenging en digitalisering commerciële radio-omroep, die op 7 juni 2011 in werking is getreden. Quality RTV B.V. had bezwaar gemaakt tegen deze regeling, maar de minister verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarop Quality RTV B.V. in hoger beroep ging.

In hoger beroep heeft Quality RTV B.V. aangevoerd dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het procesverloop in hoger beroep kort samengevat. Het College heeft vastgesteld dat de Regeling als een algemeen verbindend voorschrift geldt, wat betekent dat er geen rechtsmiddelen openstaan tegen besluiten die op deze regeling zijn gebaseerd, conform artikel 8:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Het College heeft de argumenten van Quality RTV B.V. beoordeeld en geconcludeerd dat de Regeling zelfstandige normstellingen bevat die van toepassing zijn op een onbeperkte groep van rechtssubjecten. Hierdoor is de Regeling geschikt voor herhaalde toepassing en heeft zij externe werking. Het College heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep verworpen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en openbaar uitgesproken op 9 december 2013, waarbij de rechters R.C. Stam, E.R. Eggeraat en M. van Duuren aanwezig waren, samen met griffier G.D. Kleijne.

Uitspraak

uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
zaaknummer: 13/443
15311
Uitspraak van de meervoudige kamer van 13 december 2013 op het hoger beroep van:
Quality RTV B.V., te Utrecht, appellante
(gemachtigde: mr. H.W.J. Lambers),
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (de rechtbank) van 8 mei 2013 (ECLI:NL:RBROT:2013:3149; de aangevallen uitspraak) in het geding tussen appellante
en
de Minister van Economische Zaken(de minister)
(gemachtigde: mr. E.P. Koorstra).

1.Het procesverloop in hoger beroep

Appellante heeft bij brief van 18 juni 2013 hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gebleven. Op 5 december 2013 heeft het College het onderzoek gesloten.

2.De grondslag van het geschil

2.1
Voor een uitgebreide weergave van het verloop van de procedure, het wettelijk kader en de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden, voor zover niet bestreden, wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. Het College volstaat met het volgende.
2.2
Op 7 juni 2011 is de Regeling verlenging en digitalisering commerciële radio-oproep (middengolf en niet-landelijke FM) (de Regeling) in werking getreden. Het door appellante tegen de Regeling ingediende bezwaar is door de minister bij besluit van 3 november 2011 (het besluit) niet-ontvankelijk verklaard. Tegen dit besluit was het beroep van appellante bij de rechtbank gericht.

3.De uitspraak van de rechtbank

De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit ongegrond verklaard.

4.De standpunten van partijen in hoger beroep

4.1
Appellante heeft aangevoerd dat het bezwaar tegen de Regeling ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Het hoger beroep dient louter ter bewaring van de rechten van appellante, om te voorkomen dat de Regeling jegens haar formele rechtskracht zou krijgen als gevolg van het onbenut laten van een rechtsmiddel.
4.2
De minister betoogt dat de Regeling als een algemeen verbindend voorschrift heeft te gelden.

5.De beoordeling van het geschil in hoger beroep

5.1
Appellante komt in hoger beroep enkel op tegen het oordeel van de rechtbank dat de minister het bezwaar van appellante tegen de Regeling terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
5.2
De Regeling bevat naar het oordeel van het College zelfstandige normstellingen die gelden voor alle verkrijgers of houders van de bestaande middengolfvergunningen en niet-landelijke FM-vergunningen die worden verlengd respectievelijk worden verleend met toepassing van de Regeling. De Regeling heeft externe werking en richt zich in beginsel tot een onbeperkte groep van rechtssubjecten waardoor zij geschikt is voor herhaalde toepassing. Daarbij bevat de Regeling algemene regels die verder strekken dan het bepalen van de werkingssfeer van al bestaande algemeen verbindende normen. Met de rechtbank is het College van oordeel dat de Regeling dan ook algemeen verbindende voorschriften bevat. Artikel 8:3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) sluit beroep tegen een dergelijk besluit uit. De rechtbank heeft met toepassing van artikel 8:2, eerste lid, aanhef en onder a, Awb (oud) het beroep van appellante terecht ongegrond verklaard.
5.3
Het hoger beroep faalt en de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5.4
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

6.De beslissing

Het College bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stam, mr. E.R. Eggeraat en mr. M. van Duuren, in aanwezigheid van mr. G.D. Kleijne, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 december 2013.
w.g. R.C. Stam w.g. G.D. Kleijne