ECLI:NL:CBB:2013:172
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verrekening van slachtpremie en bedrijfstoeslag met openstaande vordering van het Produktschap Zuivel
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 20 september 2013 uitspraak gedaan in de zaken tussen Vokar B.V. en de Staatssecretaris van Economische Zaken. De appellante, Vokar B.V., heeft beroep ingesteld tegen besluiten van de Dienst Regelingen, die de aan haar toekomende slachtpremie en bedrijfstoeslag heeft verrekend met een openstaande vordering van het Produktschap Zuivel. De besluiten betroffen de verrekening van de slachtpremie voor 2009 en de bedrijfstoeslag voor 2010 met een vordering van superheffing die het Productschap op appellante had opgelegd wegens overschrijding van het melkquotum.
De appellante betwistte de bevoegdheid van de Dienst Regelingen om tot verrekening over te gaan, en stelde dat de Staat en het Productschap verschillende publiekrechtelijke rechtspersonen zijn. De Dienst Regelingen stelde echter dat zij als Europees betaalorgaan bevoegd was om deze verrekening uit te voeren, en verwees naar relevante Europese verordeningen en jurisprudentie.
Het College oordeelde dat de Dienst Regelingen inderdaad bevoegd was om de verrekening uit te voeren op basis van artikel 5ter van Verordening (EG) nr. 885/2006. Het College concludeerde dat de beroepen van appellante ongegrond waren, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukte dat de rechtmatigheid van het bestreden besluit moet worden getoetst aan de feiten zoals deze waren op het moment van de beslissing, en dat latere ontwikkelingen geen invloed hebben op deze beoordeling.