Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de meervoudige kamer van 6 september 2013 in de zaak tussen
[A], te [woonplaats], appellant
de staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
24 maart 2009 (het bestreden besluit).
(het primaire besluit) ongegrond verklaard. Bij laatstgenoemd besluit heeft verweerder de bedrijfstoeslag van appellant voor het jaar 2008 op grond van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 (Regeling) vastgesteld.
Overwegingen
Op grond van de stukken en het verhandelde op de genoemde twee zittingen van het College heeft verweerder de oppervlakte van perceel 6 opnieuw bepaald en bij zijn besluit van 9 september 2011 de begroeide slootkanten van dit perceel als geleidelijk aflopende kanten beschouwd die voor het jaar 2008 in aanmerking konden worden genomen voor steun. De gewasgrenzen liggen op de scheiding van water en land. De oppervlakte van het perceel is bepaald door de gewasgrenzen met behulp van de luchtfoto 2008 te digitaliseren en de subsidiabele oppervlakte van het perceel is berekend op 2.04 ha. Appellants toeslag werd verhoogd met een bedrag van €28,92.
24 maart 2009. Het beroep, voor zover tegen dit besluit gericht, moet dan ook niet-ontvankelijk verklaard worden.
Appellant is in de gelegenheid gesteld de gronden van zijn beroep aan te vullen, voor zover dit beroep tegen het besluit van 9 september 2011 is gericht. In zijn brief van 23 september 2011 heeft appellant erop gewezen, dat de oppervlakte van ditzelfde perceel bij de beoordeling van appellants aanvraag om uitbetaling van toeslagrechten over het jaar 2010 is bepaald op 2.05 ha. Appellant stelt zich op basis daarvan op het standpunt, dat in zoverre het besluit van 9 september 2011 ook niet correct is.
Daarnaast voert appellant aan, dat hij in aanmerking wil komen voor de uitbetaling van wettelijke rente. Voorts wijst hij erop, dat hij kosten gemaakt heeft in de beroepsprocedure. Tenslotte vraagt hij vergoeding van de door hem geleden immateriële schade als gevolg van de lange duur van de behandeling van zijn beroep, die bij hem tot grote ergernis en zorgen geleid hebben.
Voor wat betreft een vergoeding van de in deze procedure gemaakte kosten heeft verweerder zich gerefereerd aan het oordeel van het College.
In elk geval kan uit het feit, dat het perceel in 2010 iets groter gemeten is, niet worden afgeleid, dat de uitkomst van de meting met betrekking tot 2008 onjuist zou zijn.
Beslissing
€ 1.180,- (zegge: elfhonderdtachtig euro);
6 september 2013.