Uitspraak
Productschap Vee en Vlees, verweerder,
1.De procedure
2.De aanleiding van het geschil
3.Algemeen rechtskader
4.Beoordeling van het geschil
.
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft Zwanenberg Food Group B.V. beroep ingesteld tegen een besluit van het Productschap Vee en Vlees, waarbij de eerder toegekende restitutie voor de uitvoer van vleesconserven werd ingetrokken. Dit besluit volgde op een controle door de Algemene Inspectiedienst (AID), die vaststelde dat de restitutie ten onrechte was verleend. De AID had een boekhoudkundige controle uitgevoerd, de zogenaamde '4045-controle', en op basis van de bevindingen werd geconcludeerd dat Zwanenberg niet de juiste restitutiecode had opgegeven. De restitutie van € 43.071,92 werd teruggevorderd, vermeerderd met wettelijke rente en een sanctie van 50% over het teveel aangevraagde bedrag.
De procedure omvatte meerdere zittingen, waarbij de gemachtigden van beide partijen hun standpunten naar voren brachten. Zwanenberg betwistte de bevoegdheid van het Productschap om de restitutiecodes te herzien, en stelde dat deze bevoegdheid bij de Douane lag. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde echter dat het Productschap wel degelijk bevoegd was om de restitutie te intrekken, en dat de Douane en het Productschap verschillende verantwoordelijkheden hebben in het proces van restitutieverlening.
Het College concludeerde dat de restitutiecodes die Zwanenberg had opgegeven onjuist waren, en dat de terugvordering van de restitutie rechtmatig was. De sanctie van 50% werd ook bevestigd, omdat er geen sprake was van een vergissing van de bevoegde autoriteit. Het College oordeelde verder dat de verjaringstermijn voor de terugvordering niet was overschreden, aangezien deze was gestuit door de toezending van het controleverslag van de AID. De zaak eindigde met de beslissing dat het beroep ongegrond werd verklaard, maar dat het onderzoek werd heropend voor een nadere uitspraak over de gevraagde schadevergoeding wegens mogelijke overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.