ECLI:NL:CBB:2010:BP3874
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.L.W. Aerts
- E.R. Eggeraat
- H.A.B. van Dorst-Tatomir
- Rechtspraak.nl
Hervatting van de behandeling van een tuchtzaak tegen registeraccountants
In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gaat het om een tuchtzaak tegen registeraccountants, waarbij appellanten, A B.V., B B.V., C en D, in beroep zijn gegaan tegen een beslissing van de raad van tucht voor Registeraccountants en Accountants-Administratieconsulenten te Amsterdam. De zaak betreft een klacht die door de appellanten is ingediend tegen de betrokkenen, F RA en G RA, die beiden kantoorhoudend zijn te H. De uitspraak van de raad van tucht, met kenmerk R 582 en R 588, werd op 25 maart 2010 gedaan. De behandeling van het beroep vond plaats op 7 oktober 2010, waarbij het College zich beperkte tot de vraag of het beroep ontvankelijk was.
Het College heeft vastgesteld dat voor tuchtbeslissingen die zijn genomen gedurende het overgangsjaar, zoals bedoeld in artikel 52, eerste lid, van de Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra), de Wet op de Registeraccountants (Wet RA) in acht dient te worden genomen zoals deze wet luidde vóór de inwerkingtreding van de Wtra. Dit houdt in dat de bepalingen omtrent het instellen van rechtsmiddelen tegen beslissingen van de raad van tucht ook van toepassing zijn. Het College heeft geoordeeld dat het beroep van appellanten ontvankelijk is, aangezien de gronden van het beroep tijdig zijn ingediend.
De beslissing van het College houdt in dat de behandeling van de zaak wordt hervat. Dit betekent dat het College verder zal ingaan op de inhoudelijke aspecten van het beroep en de eerdere tuchtbeslissing van de raad van tucht zal heroverwegen. Tevens zal het College ook het beroep van de betrokkenen tegen de tuchtbeslissing, geregistreerd onder nummer AWB 10/483, voortzetten. De uitspraak van het College is gedaan op 8 november 2010, waarbij mr. C.G.M. van Ede als griffier aanwezig was.