ECLI:NL:CBB:2010:BP0667
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- R.F.B. van Zutphen
- R.C. Stam
- H.C. Cusell
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een besluit tot samenvoegen van speelautomatenhallen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 16 december 2010 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellant A en de burgemeester van Hoogezand-Sappemeer, met als derde partij JVH gaming & entertainment B.V. Het geschil betreft de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar van appellant tegen een besluit van de burgemeester, waarbij toestemming werd verleend aan JVH voor het samenvoegen van speelautomatenhallen. Appellant was van mening dat zijn bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard, omdat hij pas na het verstrijken van de bezwaartermijn op de hoogte was gesteld van het besluit.
Het College heeft vastgesteld dat appellant op 7 augustus 2009 op de hoogte is geraakt van het besluit van 22 januari 2009, en dat de bezwaartermijn op 28 januari 2009 is ingegaan. De termijn eindigde op 10 maart 2009, maar het bezwaarschrift van appellant is pas op 11 september 2009 ontvangen. Appellant stelde dat hij door een toezegging van een ambtenaar in de veronderstelling was dat hij tot 11 september 2009 de tijd had om bezwaar te maken. Het College oordeelde echter dat deze toezegging na het verstrijken van de termijn was gedaan en dat appellant niet gerechtvaardigd kon vertrouwen op de mededelingen van de ambtenaar.
Het College concludeert dat de burgemeester het bezwaar van appellant terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. Het beroep van appellant is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van bezwaarschriften en de verantwoordelijkheid van belanghebbenden om op de hoogte te zijn van de geldende termijnen.