Ingevolge artikel 6, eerste lid, Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) hebben verzekerden aanspraak op zorg ter voorkoming van ziekten en ter voorziening in hun geneeskundige behandeling, verpleging en verzorging. In het tweede lid is bepaald dat aard, inhoud en omvang van de zorg waarop aanspraak bestaat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (amvb) worden geregeld. Ook kunnen bij of krachtens amvb voorwaarden worden gesteld voor het tot gelding brengen van de aanspraken.
Bedoelde amvb is het Besluit Zorgaanspraken AWBZ (Stb. 2002, 527, nadien gewijzigd, hierna: Besluit). In artikel 2, eerste lid, van het Besluit is bepaald op welke vormen van zorg de verzekerde aanspraak heeft. Dit omvat, voor zover hier van belang, huishoudelijke verzorging, persoonlijke verzorging, verpleging en ondersteunende begeleiding. In artikel 2, tweede lid, is bepaald dat de aanspraak op zorg slechts bestaat voor zover de verzekerde, gelet op zijn behoefte en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening, redelijkerwijs daarop is aangewezen.
In artikel 9b AWBZ is bepaald dat aanspraak op zorg slechts bestaat indien en gedurende de periode waarvoor het bevoegde indicatieorgaan op een door de verzekerde ingediende aanvraag heeft besloten dat deze naar aard, inhoud en omvang op die zorg is aangewezen.
Een indicatie van het bevoegde indicatieorgaan bevat een of meer functies van zorg (soort zorg) en klasse (omvang zorg in uren).
2.2 Op grond van de stukken en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het College vast komen te staan.
- Appellante is een instelling die sinds 2005 zorg levert in de vorm van huishoudelijke verzorging, personele verzorging, verpleging en ondersteunende begeleiding. Deze zorg werd ten tijde van belang feitelijk verleend door de instelling Résidence Bel Park aan cliënten met een hoge zorgindicatie die ervoor kozen extramuraal te worden behandeld.
- Naar aanleiding van een in het najaar van 2006 uitgevoerde materiële controle heeft het zorgkantoor een aanvullend onderzoek ingesteld naar de verlening van zorg door appellante aan cliënten in Résidence Bel Parc. De uitkomst van dit onderzoek, neergelegd in het “Rapport materiële controle Stichting CCC Zorg” van mei 2007, was dat in 2006 aan 29 cliënten 11-uurszorg is verleend en door appellante gedeclareerd, terwijl er voor deze cliënten geen indicatie was voor de verlening van zorg in deze omvang.
- Het zorgkantoor heeft naar aanleiding hiervan het verschil tussen de gedeclareerde 11-uurszorg en de geïndiceerde zorg van appellante teruggevorderd door bij gelegenheid van de nacalculatie 2006 een bedrag van € 470.463,- in te houden op de bevoorschotting 2007.
- Bij brief van 13 juli 2007 heeft appellante bij het zorgkantoor bezwaar gemaakt tegen de terugvordering van de kosten van geleverde zorg. Het zorgkantoor heeft hierop gereageerd bij brieven van 16 augustus 2007 en 8 oktober 2007.
- Appellante en het zorgkantoor hebben ieder afzonderlijk een aanvraag ingediend bij verweerster met betrekking tot de nacalculatie van de aanvaardbare kosten over 2006 van appellante. Appellante heeft op 13 juni 2007 een aanvraag ten bedrage van € 5.670.027,- ingediend. Het zorgkantoor heeft op 30 oktober 2007 een aanvraag ten bedrage van € 5.199.564,- ingediend.
- Op 3 maart 2008 heeft verweerster een hoorzitting gehouden naar aanleiding van de twee aanvragen.
- Bij brief van 31 maart 2008 heeft verweerster appellante meegedeeld dat zij bij de behandeling van de nacalculatie 2006 van appellante, de aanvraag van het zorgkantoor als uitgangspunt zal nemen.
- Op 10 april 2008 heeft verweerster de tariefbeschikking met nr. 650-8354-08-1 genomen, betrekking hebbend op het budget 2008, waarin de nacalculatie 2006 ten bedrage van € 470.463,- negatief is verwerkt.
- Op 23 mei 2008 heeft appellante tegen de tariefbeschikking een bezwaarschrift ingediend.
- Op 8 september 2008 heeft bij verweerster een hoorzitting plaatsgevonden.
- Vervolgens heeft verweerster het bestreden besluit genomen.