ECLI:NL:CBB:2010:BM8571
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing aanvraag zoogkoeienpremie en extensiveringsbedrag
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat op 18 januari 2007 is genomen. Dit besluit betreft de afwijzing van de aanvraag om zoogkoeienpremie voor het jaar 2005, die appellant had ingediend op 14 juni 2005. De aanvraag was voor 22 zoogkoeien en vier vaarzen, en appellant had ook verzocht om het extensiveringsbedrag. Het besluit van 9 mei 2006, waartegen bezwaar werd gemaakt, heeft de aanvragen afgewezen. De Minister heeft het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard, maar de premie voor de twee opgegeven runderen die te laat zijn vervangen, is niet toegekend.
De procedure heeft enige tijd geduurd, waarbij het College van Beroep voor het bedrijfsleven de zaak heeft aangehouden in afwachting van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. Na beantwoording van deze vragen door het Hof, heeft het College de zaak voortgezet. Appellant heeft zijn beroep beperkt tot de voor premie opgegeven runderen die te laat zijn vervangen door Duitse runderen. Hij heeft aangevoerd dat hij onterecht wordt gestraft in vergelijking met grotere bedrijven en dat hij zich beroept op overmacht.
Het College heeft overwogen dat de vervanging van de runderen binnen 20 dagen na de afvoer had moeten plaatsvinden, wat niet is gebeurd. Het beroep op overmacht is niet tijdig ingediend, waardoor de premie voor de te laat vervangen runderen niet kan worden verstrekt. Het College heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is en er geen proceskostenveroordeling zal plaatsvinden. De uitspraak is gedaan door mr. E.J.M. Heijs, met mr. F.W. du Marchie Sarvaas als griffier, op 4 juni 2010.