ECLI:NL:CBB:2009:BK0624
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- E.J.M. Heijs
- S.C. Stuldreher
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van toeslagrechten uit de nationale reserve in het kader van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 7 oktober 2009 uitspraak gedaan in het geschil tussen Familie A, appellante, en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder, over de toewijzing van toeslagrechten uit de nationale reserve op basis van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. Appellante had in 2007 beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarin deze de aan haar toekomende toeslagrechten had vastgesteld. De zaak draait om de vraag of appellante voldoende bewijs heeft geleverd van investeringen in stalcapaciteit en in 222 mannelijke runderen, die noodzakelijk zijn voor de toewijzing van de toeslagrechten.
De procedure begon met een besluit van verweerder van 17 april 2007, waarin het bezwaar van appellante tegen een eerder besluit van 22 augustus 2006 werd afgewezen. Appellante stelde dat zij in 2002 had geïnvesteerd in stalcapaciteit en in de aankoop van runderen, maar verweerder oordeelde dat de overgelegde bewijsstukken onvoldoende waren om aan te tonen dat deze investeringen daadwerkelijk hadden plaatsgevonden. Tijdens de zitting op 10 november 2008 werd het onderzoek geschorst om appellante de kans te geven aanvullende stukken over te leggen. Uiteindelijk heeft het College op basis van de ingediende stukken en de verklaringen van beide partijen geoordeeld dat appellante niet heeft aangetoond dat zij in de relevante periode de benodigde investeringen heeft gedaan.
Het College concludeerde dat de door appellante overgelegde facturen en bewijsstukken niet voldoende objectief bewijs boden voor de investeringen in stalcapaciteit en de aankoop van runderen. De investeringen die appellante claimde, waren niet tijdig aangemeld en de bewijsstukken waren niet overtuigend genoeg om de toewijzing van de toeslagrechten te rechtvaardigen. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en het College zag geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.