- Deze opgave komt met betrekking tot de soort en hoeveelheid grondstoffen overeen met de bij de aanvraag overgelegde, door bouwkundig teken- en adviesbureau E op 1 augustus 2006 opgestelde 'Toelichting Biogasinstallatie', die blijkens een daarop aangebracht stempel hoort bij de gewijzigde milieuvergunning van 14 december 2006. Uit de toelichting van E volgt dat is gekozen voor twee warmtekrachtkoppeling-motoren (hierna: wkk-motoren) met een effectief vermogen van elk 350 kW en dat er vanuit is gegaan dat de installatie tussen 23.00 uur en 7.00 uur niet in bedrijf is.
Bij de subsidieaanvraag heeft appellant tevens een overzicht ‘Investeringen’ van D met een totaalbedrag van € 1.391.100, alsmede een offerte d.d. 22 november 2006 van F met een totaalbedrag van € 875.419 overgelegd. Het investeringsoverzicht van D heeft onder meer betrekking op ”WKK 1 x 625 kW” ad € 230.000 en de offerte van F onder meer op een gasmotorgeneratorset van vier stuks met een vermogen van 346 kWe per stuk - totaal 1.384 kWe - ad € 816.922.
- Bij vraag 8 van het aanvraagformulier heeft appellant aangekruist dat er geen andere gegevens zijn die voor de aanvraag van belang kunnen zijn.
- Bij het primaire besluit van 27 februari 2007 heeft verweerder de aanvraag van appellant afgewezen op de grond dat de voor de ingebruikname van de installatie benodigde vergunningen niet voor 18 augustus 2006 zijn aangevraagd, aangezien nog geen sprake was van een aanvraag bouwvergunning tweede fase.
- In de eerdere beslissing op bezwaar van 20 augustus 2007 heeft verweerder zich nader op het standpunt gesteld dat de benodigde vergunningen wel tijdig zijn aangevraagd en heeft hij de subsidie bepaald overeenkomstig de door appellant opgegeven jaarproductie van 3.434,37 MWh. Verweerder heeft een subsidie verleend van maximaal € 3.331.339.
- In zijn uitspraak van 20 maart 2008 heeft het College de beslissing op bezwaar van 20 augustus 2007 vernietigd. Het College heeft geoordeeld dat het in dit geval op de weg van verweerder had gelegen om, alvorens op de aanvraag te beslissen, bij appellant navraag te doen over de discrepantie tussen diens in de aanvraag opgegeven productiehoeveelheid en de door verweerder op grond van de technische gegevens van de installatie berekende productiehoeveelheid.
Verweerder kon niet volstaan met een eigen berekening op basis van een in de aanvraag vermelde, doch niet onderbouwde of anderszins door appellant toegelichte opgave van de geraamde productiehoeveelheid. Verweerder heeft daarmee gehandeld in strijd met artikel 3:2 Awb.
- Naar aanleiding van voormelde uitspraak van het College heeft verweerder appellant bij brief van 22 april 2008 verzocht hem uiterlijk op12 mei 2008 nadere informatie te verstrekken met betrekking tot het in de aanvraag opgegeven elektrisch vermogen van de vergistingsinstallatie en het aantal uren per etmaal waarin de installatie in bedrijf zal zijn, alsmede met betrekking tot de totale hoeveelheid grondstoffen, de aard van de grondstof co-substraat en de nog niet opgegeven stookwaarde van de grondstof stoomschillen.
- In zijn reactie van 9 mei 2008 (met bijlagen) heeft appellant onder meer gesteld dat E bij de aanvraag tot wijziging van de Wm-vergunning weliswaar een biovergistingsinstallatie met 2 wkk-motoren van elk 350 Kw tot uitgangspunt heeft genomen, maar dat in de subsidieaanvraag is uitgegaan van een installatie van D met vier gasmotoren van elk 346 Kw, waarop de offerte van F van 22 november 2006 betrekking heeft. Appellant stelt dat het in dit verband niet nodig was nieuwe aanvragen voor een bouwvergunning en een Wm-vergunning in te dienen. Het bouwwerk wijzigt niet en uit de gewijzigde Wm-vergunning van14 december 2006 blijkt dat het niet nodig was in verband met de ten opzichte van de eerdere vergunning (van 10 mei 2006) bestaande wijziging in het type vergister en de capaciteitsuitbreiding een geluidsberekening te maken.
Tevens merkt appellant op dat hij er voor in staat dat met de nieuwe installatie, die ook gedurende de nacht zal draaien, aan de aan de Wm-vergunning verbonden geluidsnormen wordt voldaan, dat slechts stoffen als co-substraat zullen worden gebruikt die als zodanig zijn toegestaan en dat de door hem in de aanvraag opgegeven grondstoffen slechts kunnen worden gezien als een momentopname. In deze brief stelt appellant tenslotte dat de conclusie gerechtvaardigd is dat met de aangevraagde installatie, inclusief de gasmotoren van elk 346 Kw, een energieproductie van 10.172.356 kWh electrisch per jaar behaald kan worden. Bij de brief van 9 mei 2008 zijn onder meer afschriften van de Wm-vergunning van 10 mei 2006, een daarop betrekking hebbende toelichting van E van 12 april 2005 en uitgebreide informatie met betrekking tot de installatie van D overgelegd.
- Vervolgens heeft verweerder appellant op 28 mei 2008 wederom om nadere informatie verzocht, onder meer met betrekking tot de stookwaarde van de stoomschillen en een nadere onderbouwing van de door appellant berekende energieproductie. Tevens heeft verweerder appellant verzocht een verklaring van de gemeente over te leggen waaruit onomstotelijk blijkt dat - binnen de verleende Wm-vergunning - de installatie dag en nacht mag draaien en het aantal beoogde wkk´s is toegestaan.
- Appellant heeft op 12 juni 2008 op voornoemde brief van verweerder gereageerd.
In die reactie stelt hij onder meer dat bij de aanvraag voor de gewijzigde Wm-vergunning wel bekend was dat de vergistingscapaciteit van 11.000 m3 naar 20.000 m3 per jaar zou worden uitgebreid, maar dat de wijze waarop dat zou
plaatsvinden nog niet volledig door middel van offertes ingevuld was en voor de Wm-vergunning ook niet van belang was. Bij de subsidieaanvraag zijn volgens appellant gegevens van de offertes van D en G door elkaar gehaald, waarbij abusievelijk de geraamde productiehoeveelheid per jaar die behoort bij de offerte van D (3.434.371 kWh) in de aanvraag is ingevuld, terwijl de basis van de aanvraag werd gevormd door de in de offerte van G genoemde vier wkk´s. Bij deze reactie heeft appellant een faxbericht van een medewerker van de gemeente Wûnseradiel van 9 juni 2008 gevoegd, die voor zover hier van belang het volgende inhoudt: