ECLI:NL:CBB:2009:BH3303

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
4 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08/450
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing handhaving vergunning speelautomatenhal

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 4 februari 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen Lanaut Automaten B.V. en de burgemeester van Culemborg, met Amutron B.V. als derde partij. Lanaut had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar verzoek om handhavend op te treden tegen Amutron, die zonder vergunning een speelautomatenhal exploiteerde. De burgemeester had op 17 april 2008 besloten om niet handhavend op te treden, wat Lanaut niet accepteerde. Na een aantal correspondenties en een zitting op 19 januari 2009, waarin de gemachtigden van de partijen hun standpunten toelichtten, heeft het College de zaak beoordeeld.

Het College oordeelde dat Lanaut geen rechtens te beschermen belang had bij een uitspraak op haar beroep, omdat de burgemeester op 27 mei 2008 opnieuw een vergunning aan Amutron had verleend. Hierdoor was de mogelijkheid voor schadevergoeding voor de periode tussen het handhavingsverzoek van Lanaut en de verlening van de vergunning niet aannemelijk gemaakt. Het College concludeerde dat het beroep van Lanaut niet-ontvankelijk was, omdat er geen procesbelang meer bestond. Amutron had verzocht om veroordeling van Lanaut in de proceskosten wegens misbruik van procesrecht, maar het College zag geen reden om tot een dergelijke veroordeling over te gaan. De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in bestuursrechtelijke procedures en de voorwaarden waaronder handhaving kan plaatsvinden.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
AWB 08/450 4 februari 2009
29050 Wet op de kansspelen
Bestuursdwang/last onder dwangsom
Uitspraak in de zaak van:
Lanaut Automaten B.V., te ’s-Hertogenbosch (hierna: Lanaut),
gemachtigde: mr. A.H.M. Smits, advocaat te Rosmalen,
tegen
de burgemeester van Culemborg, verweerder,
gemachtigde: mr. M. van Geilswijk, advocaat te Rotterdam,
waaraan voorts als partij deelneemt:
Amutron B.V., te Waalwijk (hierna: Amutron),
gemachtigde mr. J.L. Vissers, advocaat te ‘s-Hertogenbosch.
1. Het procesverloop
Bij besluit van 17 april 2008 heeft verweerder afwijzend beslist op een verzoek van Lanaut van 20 december 2008 om handhavend op te treden tegen Amutron wegens het zonder rechtsgeldige vergunning exploiteren van een speelautomatenhal in het pand A in B.
Bij brief van 28 mei 2008 heeft Lanaut bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Bij die gelegenheid heeft zij verweerder tevens verzocht in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter als bedoeld in artikel 7:1a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).
Verweerder heeft bij brief van 13 juni 2008 ingestemd met het verzoek en vervolgens het bezwaarschrift doorgestuurd aan het College, waar het op 17 juni 2008 is ingekomen.
Bij brief van 18 juni 2008 heeft het College Amutron in de gelegenheid gesteld als partij aan het geding deel te nemen.
Op 25 juni 2008 heeft Amutron bericht als partij aan het geding te willen deelnemen.
Bij brief van 14 juli 2008 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 6 augustus 2008 heeft Amutron een schriftelijke uiteenzetting over de zaak gegeven.
Op 19 januari 2009 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgehad, waarbij de gemachtigden van verweerder en Amutron hun standpunten hebben toegelicht. Lanaut is met bericht niet verschenen.
2. De beoordeling van het geschil
2.1 Bij besluit van 11 december 2003 heeft verweerder aan Amutron op grond van de Wet op de kansspelen vergunning verleend voor het exploiteren van een kansspelautomatenhal in het pand A te B tot en met 1 januari 2005. Bij besluiten van 23 juni 2005 en 1 maart 2007 heeft verweerder de vergunning verlengd. Bij uitspraken van 19 december 2007 (AWB 05/855 en 05/861, AWB 06/528, 06/563 en 06/629 en AWB 07/333 en 07/334;
< www.rechtspraak.nl >, LJN respectievelijk BC2460, BC2457 en BC2452) heeft het College geoordeeld dat deze besluiten niet in stand kunnen blijven. Het College heeft de besluiten van 11 december 2003 en 23 juni 2005 herroepen en het besluit van 1 maart 2007, waartegen rechtstreeks beroep was ingesteld, vernietigd.
Lanaut heeft vervolgens verweerder op 20 december 2007 verzocht handhavend op te treden jegens Amutron wegens het exploiteren van een kansspelautomatenhal zonder de daarvoor vereiste vergunning. Verweerder heeft bij het bestreden besluit afwijzend beslist op dit verzoek.
2.2 Verweerder heeft bij besluit van 27 mei 2008 wederom aan Amutron vergunning verleend. In verband hiermee ziet het College zich voor de vraag gesteld of Lanaut nog een rechtens te beschermen belang heeft bij een uitspraak op het door haar ingestelde beroep tegen de weigering tot handhaving over te gaan.
Het College overweegt dienaangaande dat het procesbelang van Lanaut kan zijn gelegen in de mogelijkheid om voor wat betreft de periode tussen 20 december 2007 (handhavingsverzoek) en 27 mei 2008 (verlening vergunning) op basis van de uitspraak van het College vergoeding te krijgen van door haar als gevolg van het bestreden besluit geleden schade.
In het beroepschrift en in de zienswijze naar aanleiding van het ontwerp van het bestreden besluit heeft Lanaut gesteld schade te hebben geleden ten gevolge van de in haar ogen onrechtmatige openstelling van de speelautomatenhal van Amutron, waarbij als concrete schade is genoemd omzetderving ten gevolge van afname van het gebruik van de mede door Lanaut geëxploiteerde speelautomaten in de nabij de speelautomatenhal gelegen Richlinbar.
Verweerder heeft echter deze door Lanaut gestelde schade uitdrukkelijk betwist en ter zake onder meer opgemerkt dat de Richlinbar in de periode tussen 20 december 2007 en 27 mei 2008 gesloten is geweest.
Het College acht dan ook niet aannemelijk gemaakt dat Lanaut schade heeft geleden die het gevolg is van het bestreden besluit. Het beroep zal niet-ontvankelijk worden verklaard wegens het ontbreken van procesbelang.
2.3 Amutron heeft ter zitting verzocht Lanaut te veroordelen in de proceskosten van Amutron wegens misbruik van procesrecht. Dat Lanaut vele procedures heeft gevoerd in verband met de verlening van een vergunning voor een speelautomatenhal in Culemborg, diverse keren niet ter zitting is verschenen en Amutron in verband hiermee hoge kosten heeft moeten maken, zoals Amutron heeft aangevoerd, is geen reden om tot misbruik van procesrecht te concluderen.
Ook overigens ziet het College geen termen voor een veroordeling van een der partijen in de kosten van de procedure op de voet van artikel 8:75 Awb.
3. De beslissing
Het College verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door mr. C.M. Wolters, mr. E.J.M. Heijs en mr. S.C. Stuldreher, in tegenwoordigheid van mr. I.C. Hof als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 4 februari 2009.
w.g. C.M. Wolters w.g. I.C. Hof