ECLI:NL:CBB:2008:BH0948
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen heffing door het Productschap Vee en Vlees
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van het Productschap Vee en Vlees, waarbij zijn bezwaar tegen een heffing van € 10.896,00 niet-ontvankelijk werd verklaard. De heffing was opgelegd in verband met het slachten van runderen en schapen in 2006. Appellant had zijn bezwaarschrift te laat ingediend, namelijk op 31 juli 2007, terwijl de termijn voor indienen op 11 mei 2007 eindigde. Appellant stelde dat hij niet op de hoogte was van de heffing omdat hij in 2006 niet had geslacht en dat er mogelijk een verwisseling had plaatsgevonden met een andere slachterij.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft vastgesteld dat appellant het bezwaarschrift niet binnen de wettelijke termijn had ingediend. De termijn voor het indienen van bezwaar was begonnen op 31 maart 2007, de datum van het heffingsbesluit. Het College oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat appellant het besluit niet had ontvangen, ondanks zijn frequent verblijf in het buitenland. De verantwoordelijkheid voor een zorgvuldige postafhandeling ligt bij appellant, ook tijdens zijn afwezigheid.
Het College concludeerde dat de stelling van appellant dat hij niet in verzuim was, niet houdbaar was. Appellant had tijdig bezwaar moeten maken tegen de heffing, ongeacht of hij daadwerkelijk had geslacht. Het College verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan op 24 december 2008.