ECLI:NL:CBB:2008:BD8786
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- W.E. Doolaard
- E.J.M. Heijs
- S.C. Stuldreher
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van hoeveelheden uit de nationale reserve en superheffing in de melksector
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 23 juli 2008, zijn de appellanten, bestaande uit verschillende melkveehouders en een beheermaatschappij, in beroep gegaan tegen besluiten van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen een brief van de minister waarin compensatie voor superheffing werd aangeboden. De appellanten stelden dat hun bezwaarschriften niet-ontvankelijk waren verklaard, omdat zij niet tijdig de gronden van hun bezwaar hadden ingediend. De minister had in zijn besluiten van 25 oktober 2007 en 8 november 2007 beslist op de bezwaarschriften van de appellanten, die zich richtten tegen de brief van 24 april 2007. Deze brief bevatte informatie over de wijziging van de vetcorrectie in de melksector, die per 1 april 2007 van kracht werd.
De appellanten voerden aan dat de minister hen niet de gelegenheid had geboden om hun bezwaarschriften aan te vullen en dat de brief van 24 april 2007 wel degelijk als een besluit moest worden aangemerkt. Het College oordeelde dat de bezwaarschriften niet-ontvankelijk waren, omdat de appellanten niet voldaan hadden aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De brief van 24 april 2007 had een informatief karakter en was niet gericht op rechtsgevolg. Het College concludeerde dat de minister terecht de bezwaren van de appellanten niet-ontvankelijk had verklaard en verklaarde de beroepen ongegrond.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor appellanten om tijdig en adequaat te reageren op besluiten van de overheid en de voorwaarden die gelden voor het indienen van bezwaarschriften. Het College bevestigde dat de bevoegdheid om besluiten te nemen over de toekenning van extra quotum aan het Productschap Zuivel is voorbehouden, en niet aan de minister. De uitspraak heeft implicaties voor melkveehouders die te maken hebben met superheffing en de regelgeving rondom melkquotum.