3. Het bestreden besluit
Bij het bestreden besluit heeft OPTA bepaald dat het verzoek van Tele2 tot toegang tot het netwerk van KPN ten behoeve van de afname van CPS III zonder de toepasselijkheid van de boetebepalingen een redelijk verzoek om toegang is. Tevens heeft OPTA geoordeeld dat de boetebepalingen die zijn verbonden aan de verplichtingen van Tele2 inzake CPS III in dit geval niet redelijk zijn en dat KPN de boetebepalingen in de artikelen 1.2.3, 1.3.3, 2.2.3 en 2.3.3 van het Amendement dient te verwijderen. OPTA heeft daartoe het volgende overwogen.
Tele2 heeft OPTA verzocht aan te geven of het redelijk is dat KPN ten aanzien van CPS III boetebepalingen kan stellen om haar netwerkintegriteit te waarborgen. OPTA heeft dit verzoek in deze zin opgevat dat Tele2 en KPN hebben verzocht zich uit te laten over de vraag of het verzoek van Tele2 tot toegang tot het netwerk van KPN ten behoeve van de afname van CPS III zonder de boetebepalingen redelijk is.
Omdat Tele2 en KPN geen overeenstemming hebben bereikt over de boetebepalingen, beantwoordt OPTA deze vraag met toepassing van artikel 12.2, eerste lid, Tw, niettegenstaande het feit dat Tele2 haar geschilaanvraag heeft gebaseerd op artikel 12.2, tweede lid, Tw. Onder verwijzing naar de uitspraak van het College van 16 juni 2005 (AWB 04/1116 en 04/1117, www.rechtspraak.nl, LJN AT7789) oordeelt OPTA dat in dit geval, waarin partijen weliswaar een overeenkomst hebben op basis waarvan wordt geleverd, maar over een bepaald aspect geen overeenstemming hebben, artikel 12.2, eerste lid, Tw van toepassing is. Op basis van een aantal door OPTA hiertoe relevant geachte stappen in het onderhandelingsproces tussen Tele2 en KPN neemt OPTA als vaststaand aan dat Tele2 heeft verzocht om toegang tot het netwerk van KPN zonder de boetebepalingen.
Kern van het geschil zijn de boetebepalingen in de artikelen 1.2.3, 1.3.3, 2.2.3 en 2.3.3 van het Amendement. Naar het oordeel van OPTA zijn deze boetebepalingen niet redelijk, omdat zij om hierna te noemen redenen niet noodzakelijk zijn: 1) Tele2 zich moet houden aan de door OPTA blijkens het geschilbesluit van 30 juni 2005 redelijk geachte voorwaarden voor het afnemen van mass calling, die inhouden dat i) het netwerk van de CPS-aanbieder wordt gekoppeld aan alle 20 Access Points van KPN, ii) het mass calling verkeer steeds wordt uitgekoppeld in dezelfde Access Area waar de mass calling oproep wordt aangeboden en iii) dat zowel CPS-aanbieder en KPN zorgen voor voldoende verwerkingscapaciteit; OPTA constateert dat Tele2 tot op heden aan deze voorwaarden gevolg heeft gegeven, hetgeen KPN lijkt te onderschrijven. Tele2 voldoet derhalve aan het door KPN beoogde doel van de boetebepalingen, die ervoor moeten zorgen dat Tele2 beschikt over voldoende capaciteit; 2) er zijn andere manieren om de netwerkintegriteit te beschermen, bijvoorbeeld door Tele2 de toegang tot het netwerk van KPN (tijdelijk) te ontzeggen; een optie waaraan Tele2 de voorkeur geeft boven een boete en die ook door het Amendement mogelijk wordt gemaakt; 3) KPN kan mede op basis van het geschilbesluit van 30 juni 2005 bewerkstelligen dat andere CPS-aanbieders dan Tele2 over voldoende verwerkingscapaciteit beschikken. In het geschilbesluit is immers geoordeeld dat het in beginsel niet onredelijk is dat KPN aanvullende voorwaarden stelt aan CPS-aanbieders.
OPTA concludeert dat KPN, door slechts toegang voor CPS III te verlenen onder toepassing van de boetebepalingen, haar verplichtingen op grond van artikel 6a.17, vierde lid, Tw niet nakomt. Verder heeft OPTA het belang van CPS-aanbieders bij boetebepalingen die toetredingsdrempels kunnen vormen, afgewogen tegen het belang van KPN bij een procedure ter bescherming van haar netwerkintegriteit en geconcludeerd dat de weg naar de civiele rechter voor verhaal van de daadwerkelijk geleden schade niet onredelijk belastend is voor KPN, nu de kans dat de situatie intreedt waarop de boetebepalingen zien, uiterst gering is en de boetes onredelijk hoog kunnen oplopen en derhalve een toetredingsdrempel kunnen vormen. Het opwerpen van toetredingsdrempels in de vorm van boetebepalingen past niet binnen de doelstelling als bedoeld in artikel 8 van Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en –diensten (Pb 2002, L 108, blz. 33).
4. De beroepsgronden van KPN
KPN heeft, samengevat weergegeven, de volgende beroepsgronden aangevoerd.
4.1 KPN heeft in de eerste plaats een aantal grieven aangevoerd die zij heeft samengevat onder de noemer dat OPTA niet bevoegd was om het geschil te beslechten en dat zij daarbij een onjuiste toetsingsmaatstaf heeft aangelegd.
Op grond van artikel 12.2 Tw is OPTA bevoegd om geschillen te beslechten inzake nakoming van op KPN rustende wettelijke verplichtingen, waaronder de verplichting dat KPN moet voldoen aan redelijke verzoeken om bijzondere toegang. OPTA draait de zaken om en beoordeelt feitelijk of het verzoek van Tele2 om toegang zonder boetebepalingen een redelijk verzoek is. Dat kan niet straffeloos: op die manier legt OPTA voor ieder onderdeel van de toegangsovereenkomst het primaat bij de afnemer van de dienst (Tele2) in plaats van bij de aanbieder daarvan (KPN), zodat de partij die een overeenkomst wil met afwijkende voorwaarden ieder van die voorwaarden afzonderlijk kan laten toetsen op redelijkheid, door te stellen dat zij toegang wenst zonder voorwaarde X, en aan te geven waarom dat redelijk is. De wetgever heeft een dergelijke vergaande interpretatie van artikel 12.2 Tw en artikel 6a.17 Tw niet bedoeld. OPTA moet zich, bij de vraag of de verzochte toegang redelijk is, beperken tot de bepalende onderdelen van het verzoek om toegang, zoals de plaats van het netwerk, het doel van toegang, de technische kenmerken, het afnemen van flankerende diensten, de capaciteit en de termijn waarbinnen toegang moet worden gerealiseerd. Ten aanzien van eventuele aanvullende voorwaarden mag slechts de vraag worden gesteld of zij zozeer bezwarend zijn dat het stellen daarvan gelijk staat met toegangsweigering. Dit is een terughoudender toetsing dan de toetsing die OPTA heeft uitgevoerd.
4.2 Een tweede reeks van grieven betreft de redelijkheid van de boetebepalingen en het standpunt, dat toegang zonder die bepalingen onredelijk is.
KPN mocht van Tele2 instemming met het Amendement en de boetebepalingen verlangen. De overweging van OPTA, dat Tele2 voldoet aan de voorwaarden voor mass calling en dat zij daarmee voldoet aan het door KPN beoogde doel van de boetebepalingen, is onbegrijpelijk. OPTA heeft geen eigen onderzoek gedaan maar is slechts afgegaan op de mededeling van Tele2 dat zij voldoende capaciteit in haar systemen heeft om verkeer dat zij krijgt aangeboden weer terug te zetten naar KPN. Het maken van afspraken met Tele2 biedt niet de zekerheid dat die afspraken worden nagekomen. Het vorderen van nakoming heeft geen zin, omdat wanprestatie van Tele2 zich manifesteert door (dreigend) verlies van netwerkintegriteit en het kwaad daarmee al is geschied. Schadevergoeding biedt evenmin soelaas, omdat partijen het vorderen daarvan over en weer contractueel hebben uitgesloten. Opschorting van de dienstverlening heeft geen zin, omdat KPN niet voldoende snel zal kunnen reageren om het pad naar Tele2 dicht te zetten, terwijl dit in veel gevallen niet de oplossing is om het verlies van netwerkintegriteit tegen te gaan. Voorts zijn in het handelsverkeer boeteverplichtingen als aansporing tot uitsluiting van bepaalde risico’s volstrekt gebruikelijk. Ter waarborging van de netwerkintegriteit, in het belang van alle klanten, zijn de boeteclausules redelijk. Nu er aanzienlijk meer feiten en belangen zijn dan die welke OPTA in haar overwegingen heeft betrokken, is het bestreden besluit in strijd met de artikelen 3:2 en 3:4 Awb. Het bestreden besluit mist voorts een draagkrachtige motivering.
4.3 Een derde reeks van grieven betreft de overige maatregelen die KPN kan treffen ter bescherming van de netwerkintegriteit.
De suggestie van OPTA dat wanneer het netwerk van Tele2 niet op haar taak is berekend, KPN de hieruit voortvloeiende problemen moet oplossen door het verkeer naar Tele2 te blokkeren, doet geen recht aan de in deze door Tele2 te nemen verantwoordelijkheid. Indien KPN besluit tot acute opschorting van de dienstverlening aan Tele2, geldt dat niet alleen voor mass calling, maar voor alle verkeer. Dit is een zwaarder middel dan de door KPN gewenste boetebepalingen. Het tijdelijk opschorten van de dienstverlening kan niet voorkomen dat het gevaar voor de integriteit al is opgetreden. OPTA legt een ondeugdelijke toets aan waar zij opmerkt dat boetebepalingen dat risico ook niet kunnen uitsluiten. OPTA miskent het feit dat het in handelssituaties voor een partij gebruikelijk is om risico’s waarop hij geen directe invloed heeft, te verkleinen middels het overeenkomen van een boetebepaling. De artikelen 1.2.3 en 2.2.3 van het Amendement bevatten een opschortingsrecht, maar dat recht heeft KPN pas als Tele2 driemaal in 30 dagen het netwerk van KPN in gevaar heeft gebracht. Dit is een laatste middel en geen alternatief voor een preventief werkende boete.
4.4 Tot slot heeft KPN aangevoerd dat het belang van de boeteclausules in alle gevallen – zowel bij Tele2 als bij kleinere CPS-aanbieders – hetzelfde is en dat er geen reden is om grotere marktpartijen anders te behandelen dan kleinere. De non-discriminatieverplichting eist van KPN dat zij alle CPS-aanbieders gelijk behandelt.