ECLI:NL:CBB:2007:BA1566
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit Productschap Zuivel inzake superheffing melk en zuivelproducten
In deze zaak heeft de Maatschap A en B beroep ingesteld tegen een besluit van het Productschap Zuivel, waarbij het bezwaar van appellante tegen een eerder besluit tot registratie van rechtstreekse verkoop over de superheffingsperiode 2004/2005 ongegrond werd verklaard. De procedure begon met een beroep dat op 6 januari 2006 bij het College werd ingediend, tegen een besluit van 6 december 2005. De zitting vond plaats op 8 februari 2007, waar de appellante werd vertegenwoordigd door A en het Productschap Zuivel door zijn gemachtigden.
De kern van het geschil betreft de vraag of de hoeveelheid kaas die door appellante is vernietigd, terecht is meegerekend bij de berekening van de superheffing. Appellante stelde dat de 2.109 kilogram kaas, die wegens bacteriële besmetting niet meer kon worden verkocht, niet in aanmerking moest worden genomen. Het College oordeelde dat de kaas het bedrijf van appellante had verlaten en dus als vermarkt diende te worden beschouwd, ongeacht de latere vernietiging.
Het College concludeerde dat het Productschap Zuivel de hoeveelheid kaas terecht had betrokken bij de berekening van de superheffing, omdat deze kaas niet was vernietigd ter uitvoering van gezondheidsmaatregelen. Het beroep van appellante op het gelijkheidsbeginsel werd verworpen, omdat de situatie van verontreinigde melk van een melkveehouder niet vergelijkbaar was met die van appellante. De uitspraak leidde tot de conclusie dat het beroep ongegrond werd verklaard, zonder dat er termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling.