ECLI:NL:CBB:2006:AV2080
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- E.J.M. Heijs
- R.P.H. Rozenbrand
- Rechtspraak.nl
Heffing Saneringsfonds verzamelcentra varkens en de rechtsgeldigheid van de Heffingsverordening
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 8 februari 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen A B.V. en het Productschap Vee en Vlees. A B.V. had beroep ingesteld tegen een besluit van het Productschap, dat op 12 juli 2004 was genomen, waarbij een heffing was opgelegd op basis van de Heffingsverordening saneringsfonds verzamelcentra varkens 2004. De heffing was gebaseerd op het aantal biggen, varkens en zeugen dat op het verzamelcentrum van appellante was aangevoerd. Appellante betwistte de rechtmatigheid van de heffing en stelde dat de Heffingsverordening in strijd was met artikel 71 in samenhang met artikelen 93 en 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie (Wbo).
De procedure begon op 20 augustus 2004 met de indiening van het beroepschrift door appellante. Na een aantal correspondenties en een zitting op 25 januari 2006, waar appellante niet aanwezig was, heeft het College de zaak beoordeeld. Het College oordeelde dat de Heffingsverordening niet in strijd was met de Wbo en dat de opgelegde heffing rechtmatig was. Het College stelde vast dat de verordening bedoeld was om de sanering van de varkensverzamelcentra te bevorderen en dat zowel bestaande als nieuwe ondernemers in de sector in zekere mate profijt zouden hebben van deze sanering.
Het College verwierp de argumenten van appellante dat de heffing onevenredig was en dat de verordening niet het algemeen belang diende. Het College concludeerde dat de heffing terecht was opgelegd en dat er geen grond was voor het oordeel dat de Heffingsverordening onverbindend was. De uitspraak eindigde met de verklaring dat het beroep ongegrond werd verklaard, zonder dat er termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling.