ECLI:NL:CBB:2005:AU1703
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit slachtpremie op grond van de Regeling dierlijke EG-premies
In deze zaak heeft appellante, een maatschap, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit inzake de toekenning van slachtpremies voor runderen. Het beroep is ingediend op 24 februari 2004, naar aanleiding van een besluit van 15 januari 2004, waarin een bezwaarschrift van appellante tegen een eerder besluit van 17 juni 2003 werd afgewezen. Dit eerdere besluit betrof de toekenning van slachtpremie voor zes runderen, terwijl aanvragen voor tien andere runderen werden afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op een overlap in de verblijfsperiodes van de runderen, zoals geregistreerd in het I&R-systeem.
De procedure omvatte een hoorzitting op 25 mei 2005, waar beide partijen hun standpunten toelichtten. Appellante stelde dat de runderen op 2 mei 2002 van haar bedrijf waren afgevoerd, terwijl verweerder aanvoerde dat de runderen op 1 mei 2002 door een opvolgende houder waren aangemeld. De kern van het geschil draaide om de registratie van de runderen in het I&R-systeem en de vraag of appellante recht had op de slachtpremie.
Het College oordeelde dat het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand was gekomen. Het College vernietigde het besluit van verweerder en droeg hem op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellante, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd bepaald dat de Staat der Nederlanden het griffierecht aan appellante diende te vergoeden.