ECLI:NL:RVS:2025:910

Raad van State

Datum uitspraak
6 maart 2025
Publicatiedatum
6 maart 2025
Zaaknummer
202501074/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

Op 6 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling beroep had ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De vreemdeling had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank, die op 23 januari 2025 het beroep ongegrond had verklaard. Tegen deze uitspraak hebben zowel de vreemdeling als de minister van Asiel en Migratie hoger beroep ingesteld. De minister verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat de uitspraak van de rechtbank geschorst zou worden.

De voorzieningenrechter overwoog dat, aangezien de rechtbank het beroep ongegrond had verklaard, de minister op dat moment geen besluit ter uitvoering van de uitspraak hoefde te nemen. Hierdoor ontbrak het spoedeisend belang aan de zijde van de minister, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de minister van Asiel en Migratie bovendien veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 907,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

202501074/2/V1.
Datum uitspraak: 6 maart 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Awb, hangende de hoger beroepen van onder meer:
de minister van Asiel en Migratie,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 23 januari 2025 in zaak nr. NL24.32151 in het geding tussen:
[de vreemdeling] en mede voor haar minderjarige kinderen,
en
de minister.
Procesverloop
De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.
Bij uitspraak van 23 januari 2025 heeft de rechtbank dat beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de minister en de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft de minister de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       De minister verzoekt de voorzieningenrechter om hangende het hoger beroep de voorlopige voorziening te treffen dat de uitspraak van de rechtbank wordt geschorst.
2.       In aanmerking genomen dat de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard en de minister op dit moment dus geen besluit ter uitvoering van de uitspraak van de rechtbank hoeft te nemen, ontbreekt een spoedeisend belang als bedoeld in artikel 8:81 van de Awb aan de zijde van de minister.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        wijst het verzoek af;
II.       veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. V.V. Essenburg, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.
w.g. Essenburg
voorzieningenrechter
w.g. Hanrath
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 maart 2025
392