ECLI:NL:RVS:2025:909
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- C.H. Bangma
- O. van Loon
- H. van Terwisga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing zorgtoeslag aanvraag en termijnoverschrijding
In deze zaak heeft [appellant] op 30 september 2021 zorgtoeslag aangevraagd voor het jaar 2020. De aanvraag werd echter afgewezen bij besluit van 2 november 2021, omdat deze te laat was ingediend, namelijk na de deadline van 1 september 2021. Een verzoek om herziening van dit besluit werd op 11 januari 2022 afgewezen, en het bezwaar daartegen werd op 24 maart 2022 ongegrond verklaard. De rechtbank Oost-Brabant verklaarde op 21 februari 2023 het beroep van [appellant] ongegrond. Hierop heeft [appellant] hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
De mondelinge uitspraak vond plaats op 25 februari 2025, waarbij de Afdeling Bestuursrechtspraak de uitspraak van de rechtbank bevestigde. De Afdeling oordeelde dat het niet in geschil is dat [appellant] de aanvraag voor zorgtoeslag uiterlijk op 1 september 2021 had moeten indienen, en dat hij deze termijn heeft overschreden. De rechtbank heeft terecht vastgesteld dat de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) geen mogelijkheid biedt om van deze indieningstermijn af te wijken. De redenen die [appellant] aanvoert, zoals onbekendheid met de uiterste datum en medische redenen voor de late indiening, zijn niet voldoende om hem in het gelijk te stellen. Tevens werd bepaald dat de Dienst Toeslagen geen proceskosten hoeft te vergoeden.