ECLI:NL:RVS:2025:8
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdelingen tegen minister van Asiel en Migratie
Op 3 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen, die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel hadden ingediend, in hoger beroep gingen tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 26 november 2024 het beroep van de vreemdelingen ongegrond verklaard, nadat de minister van Asiel en Migratie op 8 maart 2024 en 9 juli 2024 hun aanvragen had afgewezen. De vreemdelingen verzochten de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zouden worden uitgezet voordat er op hun hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten om de vreemdelingen niet uit te zetten totdat er een beslissing op het hoger beroep is genomen. Tevens is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdelingen, die in totaal € 875,00 bedragen, voor rechtsbijstand verleend door een derde. Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, in aanwezigheid van griffier mr. F.W. de Lange, en is openbaar uitgesproken op 3 januari 2025.