202405421/1/A2.
Datum uitspraak: 26 februari 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
en
de commissie van beroep voor de examens van ROC Mondriaan (hierna: de CBE),
verweerder.
Procesverloop
Bij beslissing van 12 juni 2024 is aan [appellant] het cijfer voor het centraal examen Wiskunde B VWO bekend gemaakt.
Bij beslissing van 10 juli 2024 heeft de examencommissie het hiertegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding.
Bij beslissing van 16 juli 2024 heeft de voorzitter van de CBE het hiertegen ingestelde administratief beroep kennelijk ongegrond verklaard.
Tegen deze beslissing heeft [appellant] beroep ingesteld.
De CBE heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 17 oktober 2024, waar de CBE, vertegenwoordigd door A.C. Stout en S. Liem, is verschenen.
Overwegingen
1. De voor deze uitspraak relevante wet- en regelgeving is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Inleiding en besluitvorming
2. [appellant] heeft in het schooljaar 2023-2024 als VAVO-student het VWO gevolgd aan het ROC Mondriaan. In het eerste tijdvak heeft hij op 23 mei 2024 centraal examen wiskunde B afgelegd. Op 12 juni 2024 is de normering voor de centrale eindexamens bekend gemaakt. Hierdoor zijn de eindresultaten van [appellant] bekend geworden. Hij heeft diezelfde dag een herkansing aangevraagd voor het vak scheikunde. Op 14 juni 2024 heeft [appellant] het centraal examen voor het vak scheikunde ingezien. De herkansing van dit vak vond op 24 juni 2024 plaats. Op 1 juli 2024 heeft hij zijn centraal examen van wiskunde B ingezien. Tijdens die inzage vernam [appellant] dat de eerste en tweede corrector van mening verschilden over de beantwoording van een aantal vragen, maar dat zij in onderling overleg tot overeenstemming waren gekomen over de score. [appellant] heeft op 2 juli 2024 bezwaar bij de examencommissie gemaakt tegen deze beoordeling.
3. De examencommissie heeft in haar beslissing van 10 juli 2024 vastgesteld dat het bezwaar niet-ontvankelijk is, omdat [appellant] zijn bezwaarschrift buiten de termijn heeft ingediend.
De voorzitter van de CBE heeft geen aanleiding gezien om het hiertegen ingestelde administratief beroep gegrond te verklaren. Daaraan heeft de voorzitter artikel 22.2 van het Handboek examinering VAVO Haaglanden schooljaar 2023-2024 (hierna: het handboek examinering) ten grondslag gelegd, waarin is bepaald dat een bezwaar binnen tien schooldagen na de dag waarop een beslissing bekend is gemaakt moet worden ingediend bij de examencommissie. Die termijn is gestart op 12 juni 2024 en geëindigd op 26 juni 2024. [appellant] heeft bezwaar gemaakt op 2 juli 2024 en is volgens de voorzitter dus te laat. De voorzitter van de CBE heeft het administratief beroep hierom kennelijk ongegrond verklaard.
Gronden van beroep
4. [appellant] is het niet eens met de beslissing van de CBE. Hij voert aan dat hij niet eerder de tijd heeft gekregen om zijn eindexamen in te zien. De inzage kon niet eerder plaatsvinden dan op 1 juli 2024. In die periode was hij overspannen, zoals blijkt uit de door hem overgelegde doktersverklaring, en moest hij rust nemen.
Daarnaast stelt [appellant] dat de tweede corrector hem ten onrechte voor twee vragen geen punten heeft gegeven waardoor hij het vak wiskunde B niet heeft behaald. Een herbeoordeling zou ertoe kunnen leiden dat hij dit jaar een vak minder hoeft te volgen om zijn vwo-diploma te halen.
Overwegingen
De gevolgde voorprocedures
5. De Afdeling ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of de examencommissie bevoegd was om op het zogenoemde bezwaar van [appellant] te beslissen.
5.1. Het handboek examinering voorziet in artikel 22 in een bezwaarprocedure. Deze bezwaarprocedure houdt in dat als een kandidaat het niet eens is met een beslissing van de examinator hij bezwaar kan maken bij de examencommissie. Daarna is het voor een kandidaat op grond van artikel 24 van het handboek examinering mogelijk om, als hij zich niet kan verenigen met de beslissing van de examencommissie, daartegen administratief beroep in te stellen bij de CBE.
5.2. Voor zover in het handboek examinering is vastgelegd dat een student eerst bezwaar kan maken voordat een administratief beroep kan worden ingesteld, is dit handboek examinering in strijd met de Algemene wet bestuursrecht. Uit het systeem van de Awb vloeit voort dat tegen een besluit ofwel bezwaar, ofwel administratief beroep openstaat. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 20 februari 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ1662. 5.3. Op grond van artikel 7.4.11., zevende lid, aanhef en onder b, onder 1, van de Wet educatie en beroepsonderwijs (hierna: de Web) gelezen in samenhang met artikel 2.56., zevende lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020 (hierna: Wvo) wordt het cijfer van het centraal eindexamen vastgesteld door de examencommissie. Op grond van artikel 7.5.4., eerste lid, van de Web is de CBE bevoegd om in administratief beroep te oordelen over beslissingen van de examencommissie.
5.4. Nu de wetgever in de Web tegen een besluit als hier aan de orde administratief beroep heeft opengesteld, stond het het ROC Mondriaan niet vrij om een bezwaarfase in te stellen voorafgaand aan het administratief beroep.
5.5. Daar voegt de Afdeling nog aan toe dat een extra procedure voor studenten vertragend werkt en mogelijk problemen oplevert met termijnen. Zie in dit verband ook de vaste jurisprudentie van het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs ten aanzien van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (onder meer de uitspraak van 26 mei 2016, CBHO 2015/280).
5.6. Gelet op het bovenstaande was de examencommissie niet bevoegd om op het bezwaar van [appellant] te beslissen en bestond geen grond voor ongegrondverklaring van het administratief beroep tegen de beslissing van 10 juli 2024. De CBE had het bezwaar van [appellant] van 2 juli 2024 moeten aanmerken als administratief beroep gericht tegen de beslissing van 12 juni 2024. Verder had de CBE het e-mailbericht van 11 juli 2024 moeten aanmerken als een aanvulling van het administratief beroep. De conclusie is dat het beroep bij de Afdeling gegrond is. De beslissing van de CBE van 16 juli 2024 dient te worden vernietigd.
Termijnoverschrijding
6. De Afdeling ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien en het administratief beroep niet-ontvankelijk te verklaren wegens termijnoverschrijding. Daartoe wordt als volgt overwogen.
6.1. Op grond van artikel 7.5.1, vierde lid, van de Web bedraagt de termijn voor het instellen van administratief beroep twee weken. Dat betekent dat [appellant] in veertien kalenderdagen - en dus niet in tien schooldagen - administratief beroep moest instellen. Het cijfer voor het centraal examen is op 12 juni 2024 bekend gemaakt. De termijn liep dus tot en met 26 juni 2024 en was verstreken op het moment dat [appellant] zich meldde op 2 juli 2024. Geen aanleiding bestaat om de termijnoverschrijding niet aan [appellant] toe te rekenen. Zonder nadere toelichting is niet aannemelijk dat [appellant] niet eerder inzage in het centraal eindexamen wiskunde B kon hebben. Hij heeft aangevoerd dat de school hem de inzage heeft onthouden, maar het CBE heeft (ter zitting) betwist dat hij niet eerder inzage mocht of kon hebben. Het betoog van [appellant] dat zijn medische toestand in de weg stond aan een inzage, kan ook niet worden volgehouden, aangezien hij in die periode wel het centraal eindexamen scheikunde heeft ingezien en daarvoor een herkansing heeft gemaakt. Niet valt in te zien waarom een inzage voor het centraal eindexamen wiskunde B dan niet mogelijk was. Uit de overgelegde doktersverklaring volgt ook niet dat hij in die periode niet in staat was om zijn centraal examen wiskunde B in te zien.
7. Het CBE hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt de beslissing van de commissie van beroep voor de examens van ROC Mondriaan van 16 juli 2024;
III. vernietigt de beslissing van de examencommissie van 10 juli 2024;
IV. verklaart het administratief beroep gericht tegen de beslissing van de examencommissie van 12 juni 2024 niet-ontvankelijk;
V. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beslissing van de commissie van beroep voor de examens van ROC Mondriaan van 16 juli 2024;
VI. gelast dat de commissie van beroep voor de examens van ROC Mondriaan aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 51,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, voorzitter, en mr. H. Benek en mr. J.C.A. de Poorter, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Rijsdijk, griffier.
w.g. Willems
voorzitter
w.g. Rijsdijk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 februari 2025
705-1043
BIJLAGE - Wettelijk kader
Wet Educatie en Beroepsonderwijs
Artikel 7.4.11. Examens, onderwijsprogramma en studentenstatuut
[…]
7. Hoofdstuk 2, paragraaf 5, van de Wet voortgezet onderwijs 2020 is van toepassing op de examens van opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs:
a. met uitzondering van de artikelen 2.51, eerste tot en met vijfde lid, 2.51a, 2.59, 2.60, eerste lid, onder d, tweede tot en met vierde lid, 2.60b, eerste tot en met derde lid, 2.60c, tweede en derde lid, 2.60d, 2.62 tot en met 2.64;
b. met dien verstande dat:
1°.«de rector of directeur» en «het bevoegd gezag» worden gelezen als «de examencommissie», behalve in de artikelen 2.52, 2.53, 2.54 en 2.55, eerste lid;
2°.de examencommissie de uitslag van het eindexamen vaststelt;
3.°.de examencommissie de cijferlijsten, diploma’s, getuigschriften en certificaten tekent;
4°.de examencommissie een examenreglement vaststelt alsmede jaarlijks een programma van toetsing en afsluiting vaststelt;
5°.de examencommissie de vaststelling van een wijziging van het programma van toetsing en afsluiting na 1 oktober aan de kandidaten en de inspectie zendt.
Artikel 7.5.1. Toegankelijke faciliteit
[…]
2. Het bevoegd gezag richt een toegankelijke en eenduidige faciliteit in. Het bevoegd gezag stelt een nadere regeling vast met betrekking tot deze paragraaf en paragraaf 2, die een onderdeel vormt van het bestuursreglement.
[…]
4. De termijn voor het schriftelijk indienen van een bezwaar als bedoeld in paragraaf 2 bedraagt zes weken. De termijn voor het schriftelijk indienen van een beroep als bedoeld in paragraaf 2 en artikel 8.1.7a, vijfde lid, bedraagt twee weken.
[…]
Artikel 7.5.4. Bevoegdheid commissie van beroep voor de examens
1. De commissie van beroep voor de examens oordeelt over beslissingen van de examencommissie of van de examinatoren.
[…]
Wet voortgezet onderwijs 2020
Artikel 2.56. Centraal examen
[…]
7. De rector of directeur stelt het cijfer voor het centraal examen in een vak vast.
[…]
Uitvoeringsbesluit Wet voortgezet onderwijs 2020
Artikel 3.25. Vaststelling score en cijfer centraal examen
1. De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg de score voor het centraal examen vast.
2. Indien de examinator en de gecommitteerde niet tot overeenstemming over de score komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de gecommitteerde. Het bevoegd gezag van de gecommitteerde kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator.
3. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een onafhankelijke corrector aanwijzen. De beoordeling van deze corrector komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.
4. De rector of directeur stelt het cijfer voor het centraal examen in een vak vast op grond van de score, bedoeld in het eerste lid, of de beoordeling, bedoeld in het derde lid, en met inachtneming van de regels, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel e, van de Wet College voor toetsen en examens.
Handboek examinering VAVO Haaglanden
Artikel 22 Bezwaar maken tegen een beslissing van een examinator
22.1 Bezwaar
Indien een kandidaat die zich niet kan verenigen met een beslissing van een examinator (vakdocent) over een onderdeel van zijn examen, kan hij zich tot de examinator wenden. Als de kandidaat na de toelichting op de beslissing door de examinator bij zijn bezwaar blijft, kan hij schriftelijk een bezwaar indienen bij de examencommissie.
22.2 Het bezwaar moet binnen tien schooldagen na de dag waarop de beslissing bekend is gemaakt, schriftelijk worden ingediend bij de examencommissie.
[…]