ECLI:NL:RVS:2025:7
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie
Op 3 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die op 7 februari 2024 een aanvraag indiende voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke aanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd ingewilligd. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, heeft op 21 november 2024 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de minister van Asiel en Migratie vernietigd, met de opdracht om een nieuw besluit te nemen in overeenstemming met de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De minister vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft, na afweging van de belangen van zowel de minister als de vreemdeling, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 3 januari 2025, en is vastgesteld door mr. M. Soffers, de voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. F.W. de Lange, griffier.