ECLI:NL:RVS:2025:6
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende machtiging tot voorlopig verblijf
Op 2 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak over een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoek van de minister van Asiel en Migratie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 11 december 2024. In die uitspraak werd het beroep van een vreemdeling, die een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) had aangevraagd, gegrond verklaard. De rechtbank had de minister opgedragen om de vreemdeling binnen twee weken de gevraagde mvv te verlenen. De minister heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de betrokken belangen en het feit dat de noodzakelijke stukken voor de beoordeling van het hoger beroep nog niet zijn ontvangen, het noodzakelijk is om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft bij wijze van ordemaatregel besloten om de werking van de uitspraak van de rechtbank op te schorten totdat er een uitspraak is gedaan op het resterende deel van het verzoek van de minister. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. Deze beslissing is genomen door mr. A. Kuijer, in tegenwoordigheid van mr. F.W. de Lange, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 2 januari 2025.