ECLI:NL:RVS:2025:5084

Raad van State

Datum uitspraak
22 oktober 2025
Publicatiedatum
22 oktober 2025
Zaaknummer
202304871/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen last onder dwangsom opgelegd door burgemeester van Deventer aan appellant wegens openlijke geweldpleging

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een besluit van de burgemeester van Deventer, die op 14 oktober 2021 een last onder dwangsom aan hem heeft opgelegd. Deze last volgde op een bestuurlijke rapportage van de politie, waarin werd vermeld dat [appellant] betrokken was bij een gewelddadige confrontatie tijdens een voetbaltoernooi op 21 augustus 2021. De rapportage vermeldde dat [appellant] zestien antecedenten heeft, waarvan vijf gerelateerd aan openlijke geweldpleging, en dat hij een landelijk stadionverbod heeft. De burgemeester oordeelde dat [appellant] artikel 2:1 van de Algemeen plaatselijke verordening gemeente Deventer had overtreden door uitdagend gedrag te vertonen en ongeregeldheden te veroorzaken. De last onder dwangsom houdt in dat hij dit artikel niet mag overtreden, met een boete van € 2.500 per overtreding, tot een maximum van € 10.000. Het bezwaar van [appellant] tegen dit besluit werd ongegrond verklaard door de burgemeester en later door de rechtbank Overijssel bevestigd. In hoger beroep heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandeld op 7 april 2025. De Afdeling heeft in haar uitspraak van vandaag, ECLI:NL:RVS:2025:5007, de gronden van [appellant] beoordeeld en geconcludeerd dat het hoger beroep ongegrond is. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de burgemeester hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202304871/1/A3.
Datum uitspraak: 22 oktober 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in Deventer,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 21 juni 2023 in zaak nr. 22/526 in het geding tussen:
[appellant]
en
de burgemeester van Deventer.
Procesverloop
Bij besluit van 14 oktober 2021 heeft de burgemeester een last onder dwangsom aan [appellant] opgelegd.
Bij besluit van 7 februari 2022 heeft de burgemeester het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 21 juni 2023 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De burgemeester heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak op de zitting van 7 april 2025 behandeld, waar [appellant], [gemachtigde A], [gemachtigde B] en [gemachtigde C], bijgestaan door mr. A.R. Maarsingh, advocaat in Deventer, en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. M. Ichoh, advocaat in Almelo, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       De burgemeester heeft op 28 september 2021 een bestuurlijke rapportage van de politie ontvangen. In deze rapportage van 14 september 2021 staat kort samengevat dat op 21 augustus 2021 in Deventer een jaarlijks voetbaltoernooi van Go Ahead Eagles plaatsvond. Aan het eind van de middag heeft op de Raalterweg in Deventer een confrontatie plaatsgevonden tussen de harde kern van PEC Zwolle en Go Ahead Eagles. Bij deze confrontatie was ook [appellant] betrokken, zoals blijkt uit filmpjes en foto’s waarop hij te zien is met een bebloed gezicht. In de bestuurlijke rapportage staat dat [appellant] zestien antecedenten heeft, waarvan vijf op het gebied van openlijke geweldpleging. Hij heeft een landelijk stadionverbod wegens openlijke geweldpleging, het gooien van een brandende rookpot op het speelveld, het gooien van een vloeistof richting medesupporters, het betreden van de NO GO-zone, het niet voldoen aan bevel of vordering van een steward, veldbetreding en het duwen van de keeper tijdens de veldbetreding.
Wat heeft de burgemeester besloten?
2.       Volgens de burgemeester volgt uit de bestuurlijke rapportage dat [appellant] artikel 2:1 van de Algemeen plaatselijke verordening gemeente Deventer (hierna: de APV) heeft overtreden doordat hij op verschillende data en op verschillende locaties binnen de gemeente uitdagend gedrag heeft vertoond dan wel heeft gevochten. Hij heeft daardoor aanleiding gegeven tot ongeregeldheden. De burgemeester heeft daarom op grond van artikel 125 en 174 van de Gemeentewet in samenhang gelezen met afdeling 5.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht een last onder dwangsom aan [appellant] opgelegd. De last houdt in dat [appellant] artikel 2:1 van de APV niet mag overtreden. Als hij dat toch doet, verbeurt hij per overtreding € 2.500,00 met een maximum van € 10.000,00. Het doel van de last onder dwangsom is het voorkomen van herhaling van overtreding van artikel 2:1 van de APV en het voorkomen van aantasting van de openbare orde, het beteugelen van overlast en het bevorderen van de veiligheid. Het daartegen door [appellant] gemaakte bezwaar heeft de burgemeester ongegrond verklaard en de rechtbank heeft dat besluit in stand gelaten. [appellant] is het daar niet mee eens.
Beoordeling van het hoger beroep
3.       Deze zaak hangt samen met drie andere zaken waarin de burgemeester wegens dezelfde en/of vergelijkbare feiten een last onder dwangsom heeft opgelegd. De appellanten in die zaken werden bijgestaan door dezelfde advocaat die in alle zaken dezelfde gronden heeft aangevoerd. In haar uitspraak van vandaag, ECLI:NL:RVS:2025:5007, heeft de Afdeling die gronden beoordeeld. Zij verwijst voor de beoordeling van de door [appellant] aangevoerde gronden daarom naar die uitspraak. Gelet daarop slaagt het hoger beroep van [appellant] niet.
Conclusie
4.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank dient te worden bevestigd.
Proceskosten
5.       De burgemeester hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzitter, en mr. mr. C.C.W. Lange en M. den Heyer, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.A. Meerman, griffier.
w.g. Drop
voorzitter
w.g. Meerman
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 oktober 2025
960