ECLI:NL:RVS:2025:5008
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning en inreisverbod
In deze zaak heeft de minister van Asiel en Migratie op 30 mei 2025 een aanvraag van de verzoeker om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is de verzoeker opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en is er een inreisverbod tegen haar uitgevaardigd. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 1 september 2025 het beroep ongegrond heeft verklaard. Hierop heeft de verzoeker hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 15 oktober 2025 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker heeft verzocht om niet te worden uitgezet totdat er op het hoger beroep is beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het hoger beroep nader onderzoek vergt en dat deze procedure zich daar niet goed voor leent. Daarom is er een voorlopige voorziening getroffen.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de verzoeker niet mag worden uitgezet totdat er op het hoger beroep is beslist. Daarnaast is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoeker, die zijn vastgesteld op € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, in aanwezigheid van griffier S. van Dijk LLM, en is openbaar uitgesproken op 15 oktober 2025.